Kort geding van Rechtbank Amsterdam, 28 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

zaaknummer / rolnummer: C/13/540328 / KG ZA 13-477 SR/JWR

Vonnis in kort geding van 28 mei 2013

in de zaak van

  1. [curator]

    in hoedanigheid van curator in het faillissement van

    [A],

    wonende te [plaats],

  2. de naamloze vennootschap

    AEGON NEDERLAND N.V.,

    gevestigd te Den Haag,

    eisers bij dagvaarding van 1 mei 2013,

    advocaat mr. W.A. Vader te Amsterdam,

    tegen

  3. de naamloze vennootschap

    ING BANK N.V.,

    gevestigd te Amsterdam,

    advocaat mr. P.F. Hopman te Amsterdam,

  4. [B],

    wonende te [plaats],

    gedaagden,

    advocaat mr. L. de Leon te Utrecht.

    Eisers zullen hierna de curator en Aegon worden genoemd en gezamenlijk worden aangeduid als Aegon c.s. Gedaagden zullen ING Bank en [B] genoemd worden en gezamenlijk worden aangeduid als [B] c.s.

  5. De procedure

    Ter terechtzitting van 13 mei 2013 heeft Aegon c.s. gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat de eis is gewijzigd overeenkomstig de eveneens aan dit vonnis gehechte akte. [B] c.s. heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Aegon c.s. en de ING Bank hebben een pleitnota overgelegd en daarnaast, evenals [B], producties in het geding gebracht.

    Ter zitting waren onder meer aanwezig:

    - namens Aegon c.s. de heren [C] en [D], bijgestaan door mr. Vader en zijn kantoorgenoot mr. T.S. Jansen;

    - namens [B] mr. De Leon;

    - namens de ING Bank mevr. [E], bijgestaan door mr. Hopman.

    Ter terechtzitting is afgesproken dat de ING Bank opgave zal doen van de data vanaf wanneer de bankafschriften waarvan afgifte wordt gevraagd in haar bezit zijn. Deze informatie is bij brief van 16 mei 2013 verstrekt. Hierop heeft Aegon c.s. per fax van 21 mei 2012 gereageerd.

    Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

  6. De feiten

    2.1. [B] is de gewezen echtgenoot van de heer [A] (hierna: [A]), in wiens faillissement eiser sub 1 curator is.

    2.2. [A] is in dienst geweest van Aegon (eiser sub 2). Bij vonnis van de rechtbank Almelo van 27 mei 2004 is [A] veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar wegens, kort gezegd, valsheid in geschrifte en verduistering, hierin bestaande dat hij gelden van Aegon betaalbaar had gesteld zonder dat sprake was van daar tegenoverstaande prestaties. Deze veroordeling is in hoger beroep en cassatie bevestigd.

    2.3. Bij vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 8 maart 2006 is [A] veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van ongeveer € 24.000.000,- aan (de verzekeraars van) Aegon.

    2.4. [A] is bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 maart 2006 failliet verklaard met benoeming van eiser sub 1 als curator.

    2.5. Bij vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 29 augustus 2012 is op vordering van de curator onder meer voor recht verklaard dat [B] onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers van [A]. In dat kader heeft de rechtbank Leeuwarden overwogen dat op grond van de strafrechtelijke veroordeling van [A] als vaststaand moet worden aangenomen dat [A] een bedrag van ongeveer € 18.000.000,- aan Aegon en daaraan verwante bedrijven heeft onttrokken. Volgens de rechtbank Leeuwarden heeft [B] meegewerkt aan verschillende transacties die ertoe hebben geleid dat de curator bepaalde gelden niet bij [A] kan terughalen, terwijl zij er ten tijde van het aangaan van die transacties in ieder geval rekening mee moest houden dat [A] die gelden op onrechtmatige wijze had verkregen.

    2.6. Bij vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 21 november 2012 is onder meer voor recht verklaard dat [B] onrechtmatig jegens Aegon heeft gehandeld en is zij veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan Aegon, nader op te maken bij staat. In dat kader heeft de rechtbank Leeuwarden overwogen dat [B] met [A] heeft samengespannen om een zo groot mogelijk deel van zijn vermogen te behouden en te onttrekken aan verhaal.

    2.7. Na daartoe verlof verkregen te hebben van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Aegon c.s. op 9 april 2013 conservatoir bewijsbeslag onder [B] gelegd op een groot aantal (digitale) informatiedragers.

  7. Het geschil

    3.1. Aegon c.s. vordert – samengevat –

    1. dat [B] wordt veroordeeld om binnen 96 uur na het wijzen van dit vonnis over te gaan tot afgifte van bankafschriften van (mede) op haar naam staande rekeningen bij onder meer bij de ING Bank, bescheiden die betrekking hebben op de inkomsten en uitgaven van [B], bescheiden die betrekking hebben op de aan- of verkoop van onroerende zaken die (mede) op naam van [B] staan of hebben gestaan dan wel betrekking hebben op de aan- en verkoop van inboedel en roerende zaken door [B];

    2. dat ING Bank wordt veroordeeld om binnen 96 uur na het wijzen van dit vonnis over te gaan tot afgifte van bankafschriften van alle (mede) op naam van [B] staande bij haar aangehouden bankrekeningen;

    3. voor zover de vordering onder II wordt afgewezen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT