Kort geding van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 30 de Octubre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Sector familierecht

Uitspraak: 30 oktober 2012 (bij vervroeging)

Zaaknummer: 200.111.110/01

Zaaknummer eerste aanleg: 131310 / ES 11-988

in de zaak in hoger beroep van:

[…],

wonende te […],

appellant,

advocaat: mr. F.J. Soriano te Amsterdam,

tegen

[…],

wonende te […],

geïntimeerde,

advocaat: mr. J. Veninga te Velsen Zuid.

  1. Het geding in hoger beroep

    1.1. Appellant en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.

    1.2. De man is op 6 augustus 2012 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 21 juni 2012 van de rechtbank Alkmaar, met kenmerk 131310 / ES 11-988.

    1.3. De vrouw heeft op 27 september 2012 een verweerschrift ingediend.

    1.4. De man heeft op 21 september 2012 de stukken in eerste aanleg en op 5 oktober 2012 nadere stukken ingediend.

    1.5. De vrouw heeft op 28 september 2012 nadere stukken ingediend.

    1.6. De zaak is op 17 oktober 2012 ter terechtzitting behandeld.

    1.7. Ter terechtzitting zijn verschenen:

    - de man, bijgestaan door mr. E.M. Rengelink, advocaat te Amsterdam;

    - de advocaat van de vrouw;

    - de mevrouw A. Hogendorp, vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de Raad).

    1.8. De vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

  2. De feiten

    2.1. Partijen zijn [in] 2009 gehuwd. Hun huwelijk is op 10 juli 2012 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 21 juni 2012 in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk zijn geboren […] (hierna: [kind a]) [in] 2001 en […] (hierna: [kind b]) [in] 2007 (hierna ook gezamenlijk: de kinderen). Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen. De kinderen verblijven thans bij de vrouw.

    2.2. De rechtbank heeft de Raad gelast onderzoek te verrichten naar de vraag bij wie de kinderen hun hoofdverblijfplaats dienen te hebben, alsmede welke verdeling van de zorg en opvoedingstaken het meest in hun belang is, waarbij betrokken diende te worden dat de vrouw de intentie had om terug te keren naar [land]. De Raad heeft hieromtrent op 23 januari 2012 rapport uitgebracht. Op 16 april 2012 heeft de Raad op verzoek van de rechtbank een aanvullend rapport uitgebracht.

    2.3. De vrouw woont sinds 24 augustus 2012 met de kinderen in [land] (hierna: [land]).

  3. Het geschil in hoger beroep

    3.1. Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, op het verzoek van de vrouw bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij haar zullen hebben en is haar vervangende toestemming verleend om met de kinderen naar [land] te verhuizen. Het verzoek van de man de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen, is afgewezen.

    3.2. De man verzoekt, naar het hof begrijpt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, te bepalen dat met ingang van een zodanige datum als het hof juist zal achten, de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij hem zullen hebben, alsmede het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming om met de kinderen naar [land] te verhuizen af te wijzen.

    3.3. De vrouw verzoekt de man niet ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, althans het door de man verzochte af te wijzen.

  4. Beoordeling van het hoger beroep

    4.1. Het primaire verweer van de vrouw luidt dat de man niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Zij stelt dat de man op 27 juni 2012 een akte van berusting tevens verzoek tot inschrijving heeft getekend waarin de man onvoorwaardelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT