Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank Den Haag, Voorzieningenrechter, 7 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 12/40021 (beroep)

AWB 12/32722 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 7 mei 2013 in de zaak tussen

[naam],

geboren op [geboortedatum], van Liberiaanse nationaliteit,

eiser, verzoeker,

hierna te noemen eiser,

(gemachtigde: mr. T.L. Tan, advocaat te Almere),

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. R.A.B. van Steijn, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).

Procesverloop

Bij besluit van 15 oktober 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek van 20 juli 2012 om hem op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

Tegen het primaire besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Eiser heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Hij verzoekt verweerder te verbieden hem uit te zetten tot vier weken nadat verweerder op het bezwaar heeft beslist.

Bij besluit van 19 december 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Nu verweerder een beslissing op het bezwaar heeft genomen voordat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ter zitting was behandeld, heeft de voorzieningenrechter het gedane verzoek op grond van artikel 8:81, vijfde lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgevat als strekkende tot een verbod eiser uit te zetten totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2013. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

  1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiser is naar eigen zeggen op 21 december 2009 Nederland ingereisd en hij heeft op 8 januari 2010 asiel aangevraagd. Bij besluit van 14 januari 2010 is deze aanvraag afgewezen. Aan eiser is vervolgens na diens verzoek bij diverse besluiten uitstel van vertrek verleend gedurende de periode van 9 september 2010 tot en met 11 oktober 2012. Eiser heeft op 20 juli 2012 wederom om uitstel van vertrek verzocht.

  2. Verweerder heeft de afwijzing van eisers verzoek in het bestreden besluit gehandhaafd onder verwijzing naar het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 9 oktober 2012 en 4 december 2012. Volgens deze adviezen heeft eiser een posttraumatische stresstoornis en kan er bij het staken van de behandeling een medische noodsituatie ontstaan, maar is behandeling mogelijk in Liberia.

  3. Eiser betwist dat behandeling in Liberia mogelijk is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT