Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 30 de Mayo de 2013
Datum uitspraak | 30 de Mayo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
11/4073 WUBO-T
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Tussenuitspraak in het geding tussen
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Pensioen en Uitkeringsraad (verweerder)
PROCESVERLOOP
In verband met een wijziging van taken, zoals neergelegd in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wet van 15 april 2010, Stb. 2010, 182), is in deze zaak de Pensioen en Uitkeringsraad als bedoeld in die wet in de plaats getreden van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR). Waar in deze uitspraak wordt gesproken van verweerder wordt daaronder in voorkomend geval (mede) verstaan de voormalige Raadskamer WUBO van de PUR.
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 1 juni 2011, kenmerk BZ01275973 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940 1945 (Wubo).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2013. Appellant is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.
OVERWEGINGEN
-
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant is in 1934 geboren in het toenmalig Nederlands-Indië, als zoon van een Ambonese vader en een Javaanse moeder. Op 17 oktober 2001 heeft hij een aanvraag ingediend om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en toekenningen op grond van de Wubo. Dit verzoek is afgewezen bij besluit van 24 april 2002, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 29 oktober 2002, op de grond dat niet is gebleken dat hij is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo. Appellant heeft hiertegen geen beroep ingesteld.
1.2. Op 27 april 2003 heeft appellant verzocht het besluit van 24 april 2002 te herzien. Dit verzoek is afgewezen bij besluit van 1 september 2003, op de grond dat geen relevante nieuwe feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen. Tegen dit besluit is geen rechtsmiddel ingesteld.
1.3. Bij brief van 7 juni 2010 heeft appellant opnieuw om herziening verzocht. Bij besluit van 29 november 2010 heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Bij het bestreden besluit is het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
-
Ter zitting heeft verweerder verklaard dat kort geleden nadere gegevens naar voren zijn gekomen op grond waarvan aannemelijk is dat appellant inderdaad, zoals hij stelt...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT