Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Breda, 27 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 11/6484

Uitspraakdatum: 27 december 2012

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam,

de inspecteur.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van de inspecteur van 26 juni 2008 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem voor het jaar 2005 opgelegde voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.000.000 en de bij beschikking vastgestelde heffingsrente, aanslagnummer [nummer].H.51 (hierna: de voorlopige aanslag).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 december 2012 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Maastricht en namens de inspecteur [gemachtigden]. De procedurenummers 11/6484, 11/6485 en 11/6486 zijn gelijktijdig behandeld.

  1. Beslissing

    De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

  2. Gronden

    2.1. Met dagtekening 21 december 2006 is de voorlopige aanslag opgelegd tot een te betalen bedrag van € 528.163 (inclusief € 19.182 heffingsrente). Hiertegen heeft belanghebbende bij brief van 28 januari 2007, ontvangen door de inspecteur op 30 januari 2007, bezwaar gemaakt.

    2.2. Naar aanleiding van het bezwaar heeft er op 25 april 2008 een hoorgesprek plaatsgevonden tussen de inspecteur en belanghebbende. Van dit hoorgesprek is een verslag opgemaakt, waarin voor zover hier van belang, het volgende staat vermeld:

    “Wij hebben [belanghebbende] er op gewezen, dat de door hem verduisterde gelden fiscaal gezien inkomen vormen. Hij kan volgens hem te zijner tijd de ontvanger overtuigen van het feit, dat hij alles met beleggingen heeft verloren. De ontvanger zal de aanslagen dan wel in stand houden, doch niet invorderen.

    Afsluitende opmerkingen en afspraken

    Er is afgesproken dat wij het bezwaar tegen de voorlopige aanslag 2005 afwijzen en de definitieve aanslagen 2005 en 2006 met correcties opleggen.”

    2.3. Bij uitspraken op bezwaar (hierna: het besluit), met dagtekening 26 juni 2008, heeft de inspecteur de voorlopige aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd. Er is geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT