Wraking van Rechtbank Noord-Holland, 7 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 7 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Noord-Holland

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer

zaaknummer / rekestnummer: C/15/202981/HA RK 13/36

Beslissing van 7 juni 2013

Op het verzoek tot wraking ingediend door:

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]

verzoeker.

Het verzoek is gericht tegen:

Mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg

hierna te noemen: de kantonrechter.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 6 mei 2013 schriftelijk de wraking verzocht van de kantonrechter in de bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, sectie kanton, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer 578286/CV EXPL 12-13779, hierna te noemen: de hoofdzaak.

De kantonrechter heeft niet in de wraking berust en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.

Het verzoek is vervolgens behandeld ter openbare zitting van de wrakingskamer van 3 juni 2013. Verzoeker, de kantonrechter en de wederpartij zijn in de gelegenheid gesteld op die zitting te worden gehoord. Blijkens informatie van Post.nl (Track & Trace) is de uitnodiging voor de zitting bezorgd aan het adres van verzoeker op 28 mei 2013, zodat verzoeker tijdig voor de zitting is uitgenodigd. De kantonrechter is verschenen. De verzoeker en de wederpartij hebben van de geboden gelegenheid, zonder bericht, geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

Verzoeker heeft de kantonrechter gewraakt nadat zijn verzoek om uitstel van een comparitie van partijen was afgewezen.

Die comparitie van partijen was gelast bij tussenvonnis van 24 januari 2013 en als datum was daarna 19 maart 2013 bepaald. Omdat daarbij abusievelijk geen rekening was gehouden met verhinderdata van verzoeker, is hem voorgesteld de comparitiedatum nader te bepalen op 7 mei 2013. Verzoeker heeft om uitstel van die comparitie verzocht, welk uitstel niet is verleend.

Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de rechter in de hoofdzaak, grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is .

Zoals de kantonrechter in haar verweer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT