Voorlopige voorziening van Council of State (Netherlands), Voorzitter, 6 de Junio de 2013
Datum uitspraak | 6 de Junio de 2013 |
Uitgevende instantie: | Voorzitter |
201304008/2/A1.
Datum uitspraak: 6 juni 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid H.P.M. Onroerend Goed B.V., gevestigd te Eindhoven,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 18 april 2013 in de zaken nrs. 13/791 en 13/792 in het geding tussen:
H.P.M. Onroerend Goed
en
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.
Procesverloop
Bij besluit van 18 juni 2012 heeft het college H.P.M. Onroerend Goed gelast het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het perceel Luchthavenweg 47/49 te Eindhoven ten behoeve van een autoparkeerbedrijf te beëindigen en beëindigd te houden.
Bij besluit van 16 januari 2013 heeft het het door H.P.M. Onroerend Goed daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, voor zover het betrekking heeft op de omvang van de last, voor het overige ongegrond en het besluit onder aanvulling van de motivering ervan in stand gelaten.
Bij uitspraak van 18 april 2013 heeft de voorzieningenrechter het door H.P.M. Onroerend Goed daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft H.P.M. Onroerend Goed hoger beroep ingesteld. Zij heeft voorts de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 mei 2013, waar H.P.M. Onroerend Goed, vertegenwoordigd R.P.L. Hertroijs, bijgestaan door mr. M.J.G. Pennings, advocaat te Eindhoven, en het college, vertegenwoordigd door B. Timmersmans, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het verzoek strekt er toe de besluiten van 18 juni 2012 en 16 januari 2013 te schorsen. H.P.M. Onroerend Goed heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zij, door uitvoering te moeten geven aan de last, voordat in de bodemprocedure over de rechtmatigheid ervan is beslist, onevenredig en onherstelbaar nadeel zal lijden.
1.1...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT