Kort geding van Rechtbank Noord-Nederland, 12 de Junio de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 12 de Junio de 2013 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Noord-Nederland |
vonnis
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/126916 / KG ZA 13-139
Vonnis in kort geding van 12 juni 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H. SCHREUDER GRONINGEN B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres,
advocaat: mr. L. van der Ree te Groningen,
tegen
de gemeenschappelijke regeling
DIENST SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID NOARDWEST FRYSLÂN,
gevestigd te Franeker,
gedaagde,
advocaten: mr. G. Verberne en mr. M.J. de Meij te Amsterdam,
en de tussenkomende partijen:
-
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HULPMIDDELEN CENTRUM FRIESLAND B.V.,
gevestigd te Burgum,
-
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LAMMERT DE VRIES REVALIDATIETECHNIEK B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
verzoekers in het incident tot tussenkomst,
advocaat: mr. R.H. Knegtering te Leeuwarden.
Eiseres zal hierna "Schreuder" worden genoemd. Gedaagde zal hierna "de Dienst" worden genoemd en de tussenkomende partijen zullen hierna (gezamenlijk) "HCF/LDV" genoemd worden.
-
De procedure
1.1. Schreuder heeft de Dienst in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare terechtzitting van 24 mei 2013.
1.2. Schreuder heeft toen op de in de dagvaarding geformuleerde gronden en na wijziging van eis gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, op alle dagen en uren alsmede op de minuut:
primair:
-
de Dienst veroordeelt om de opdracht zoals beschreven in het bestek met kenmerk 2012/HM1 aan Schreuder te gunnen;
subsidiair:
-
de Dienst gebiedt om binnen 48 uur na de datum van het vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, de voorlopige gunning in te trekken en voor zover gunning reeds heeft plaatsgevonden en/of ter zake reeds een overeenkomst is gesloten, de Dienst verbiedt uitvoering te geven aan die gegunde opdracht en/of gesloten overeenkomst, althans de gunning ongedaan te maken, de Dienst te gebieden de aanbestedingsprocedure voort te zetten met Schreuder en de geldige inschrijvingen in de lopende aanbestedingsprocedure opnieuw te beoordelen met inachtneming van het te wijzen vonnis;
meer subsidiair:
-
de Dienst gebiedt de opdracht zoals genoemd in de dagvaarding opnieuw aan te besteden met inachtneming van dit vonnis;
uiterst subsidiair:
-
een zodanige voorziening treft die hij juist acht;
in alle gevallen:
-
de Dienst veroordeelt in de kosten van het geding, met bepaling dat de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
1.3. HCF/LDV heeft voorafgaand aan de terechtzitting een incidentele conclusie tot
tussenkomst althans voeging ingediend, waarbij zij heeft gevorderd om bij vonnis
uitvoerbaar bij voorraad:
a. HCF/LDV te laten tussenkomen in het tussen Schreuder en de Dienst aanhangige kort geding, althans HCF/LDV in het geding te laten voegen aan de zijde van de Dienst;
b. Schreuder niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans de gevorderde voorzieningen te weigeren;
c. de Dienst te gebieden om uitvoering te geven aan haar gunningsvoornemen, zoals verwoord in de brief van 19 april 2013 aan HCF/LDV en de opdracht te gunnen aan HCF/LDV, althans de Dienst te verbieden de opdracht te gunnen aan een ander dan HCF/LDV;
d. Schreuder te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4. De terechtzitting heeft met instemming van partijen plaatsgevonden op de locatie
Groningen van deze rechtbank. Ter terechtzitting hebben partijen hun standpunten
toegelicht, waarbij de advocaten van partijen gebruik hebben gemaakt van pleitnotities. De
Dienst heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, althans afwijzing van de vorderingen
van Schreuder, met veroordeling van Schreuder in de kosten van het geding, met bepaling
dat indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan de
proceskostenveroordeling zal zijn voldaan, wettelijke rente daarover verschuldigd is.
1.5. De voorzieningenrechter heeft ter zitting de door HCF/LDV gevorderde
tussenkomst (mondeling) toegestaan.
1.6. Het vonnis is bepaald op heden.
-
-
De feiten
In dit kort geding zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. De Dienst is een gemeenschappelijke regeling waarin een achttal Friese gemeenten samenwerkt. Tot de taken van de Dienst behoort onder meer het verzorgen van het Wmo-beleid voor de deelnemende gemeenten, waaronder het verstrekken van hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen worden op indicatie van de Dienst verstrekt aan inwoners van de gemeenten die daarvoor op grond van de Wmo in aanmerking komen.
2.2. De hulpmiddelen worden thans nog door de Dienst gehuurd van meerdere leveranciers. De Dienst heeft op 8 mei 2012 een aankondiging van een openbare Europese aanbesteding uitgeschreven via www.aanbestedingskalender.nl voor de opdracht (met nummer 2012/HM1) tot het beschikbaar stellen van Wmo-hulpmiddelen aan alle daartoe gerechtigde inwoners van de bij de Dienst aangesloten gemeenten. De opdracht is beschreven in het door de Dienst opgestelde Bestek 2012/HM1 (hierna te noemen: het Bestek). De opdracht heeft een geraamde waarde van € 400.000,- per jaar. De Dienst is voornemens om na de aanbesteding een overeenkomst te sluiten met één leverancier, die de uitstaande hulpmiddelen van de huidige leveranciers zal moeten overnemen. In het Bestek is als ingangsdatum van de nieuwe overeenkomst 1 april 2013 genoemd. Op de aanbesteding is van toepassing het Besluit aanbesteding overheidsopdrachten (Bao).
2.3.1. In hoofdstuk 2 van het Bestek is onder meer bepaald:
"(…)
2.15. Voornemen tot gunning
Indien en nadat door de Dienst een voornemen tot gunning is vastgesteld, wordt aan alle Inschrijvers gelijktijdig via elektronische post bekend gemaakt aan welke Inschrijver de Dienst voornemens is de Opdracht te gunnen.
Bij een eventuele afwijzing van een inschrijving worden de redenen voor de afwijzing vermeld, alsmede de uiterste datum waarop bezwaar moet zijn ingesteld tegen het voornemen tot gunning.
2.16. Gelegenheid tot vragen en bezwaar
Na het voornemen tot gunning is er desgewenst gelegenheid tot het stellen van schriftelijke vragen gedurende de eerste 7 kalenderdagen volgend op de dag waarop het voornemen tot gunning bekend is gemaakt, alsmede tot het indienen van eventuele bezwaren zo spoedig mogelijk na de mededeling van de gunningsbeslissing, maar uiterlijk op de datum waarop bezwaar moet zijn ingesteld zoals vermeld in het voornemen tot gunning.
Eventueel bezwaar ten aanzien van deze gunningsbeslissing dient Inschrijver kenbaar te maken door binnen deze termijn een betekende kort geding dagvaarding aanhangig te hebben gemaakt bij de rechtbank te Leeuwarden. Voornoemde termijn is een fatale termijn, betekening van de dagvaarding na genoemde termijn leidt tot niet-ontvankelijkheid van de vordering.(…)
Indien geen van de afgewezen Inschrijvers binnen genoemde termijn na bekendmaking van het Voornemen tot gunning een kort geding aanhangig heeft gemaakt, gaat Opdrachtgever ervan uit dat de afgewezen Inschrijvers menen geen aanspraak te kunnen maken op gunning van de Opdracht en dat zij geen bezwaren hebben tegen uitvoering van voornoemd Voornemen tot gunning.
2.20. Tegenstrijdigheden
Dit bestek met alle bijbehorende bijlagen is met zorg samengesteld. Mocht de Inschrijver desondanks tegenstrijdigheden en/of onvolkomenheden tegenkomen, dan dient de Inschrijver de Opdrachtgever hier schriftelijk van op de hoogte te stellen op het in paragraaf 2.6. vermelde adres en wel uiterlijk op het uiterste tijdstip waarop vragen kunnen worden ingediend (zie paragraaf 2.7.). Indien naderhand blijkt dat dit Bestek tegenstrijdigheden en/of onvolkomenheden bevat en deze zijn niet door Inschrijvers opgemerkt, dan zijn deze voor risico van de Inschrijver. (…)
2.3.2. In hoofdstuk 3 van het Bestek zijn de geschiktheidscriteria opgenomen. Ter zake is onder meer bepaald:
(…)
3.1. Algemeen
Nadat is gebleken dat Inschrijver heeft voldaan aan alle voorwaarden zoals genoemd in hoofdstuk 2 van dit Bestek, worden de Inschrijvingen beoordeeld op de geschiktheidscriteria.
Alle hier genoemde geschiktheidscriteria hebben een 'uitsluitend karakter'. Het niet voldoen aan een geschiktheidscriterium met een uitsluitend karakter betekent uitsluiting van verdere beoordeling.
Alleen Inschrijvers met onder meer voldoende financiële en economische draagkracht kunnen een Inschrijving doen. Als een Inschrijver, of consortium van ondernemingen tezamen, niet aan deze criteria kan voldoen, heeft het geen zin om een Inschrijving te doen. Inschrijvingen die niet aan deze formele geschiktheidscriteria voldoen worden niet (verder) in behandeling genomen.
(…)
3.3. Financiële en...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT