Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Rotterdam, 5 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 5 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel

Insolventienummer: C11/13/317 F

Uitspraak: 5 juni 2013

BESCHIKKING van de meervoudige kamer voor burgerlijke zaken

op de voordracht ingevolge artikel 73 lid 1 Faillissementswet

in het op 2 april 2013 uitgesproken faillissement van:

[de failliet],

kantoorhoudende aan de [adres],

statutair gevestigd te Dordrecht,

hierna: “de failliet”,

curator: [de curator],

rechter-commissaris: mr. A.J. van Spengen.

  1. De procedure

    1.1. De rechtbank heeft de voordracht van de rechter-commissaris van 3 mei 2013 ontvangen. Deze strekt tot ontslag van de curator. Verder heeft de rechtbank ontvangen een verzoekschrift d.d. 19 april 2013 namens [persoon 1], statutair bestuurder van de failliet, met dezelfde strekking. De curator heeft een verweerschrift ingediend.

    1.2. De mondelinge behandeling van de hiervoor genoemde voordracht heeft op 3 juni 2013 plaatsgevonden. Ter terechtzitting zijn verschenen [persoon 1] en [persoon 2] (die als gevolmachtigde van de failliet sinds 9 augustus 2010 is opgetreden), hun advocaat mr. J.A. Breeman alsmede de curator.

  2. De voordracht van de rechter-commissaris

    In de voordracht van de rechter-commissaris is onder andere vermeld: “Daartoe overweeg ik dat het in het belang van de gezamenlijke schuldeisers en andere belanghebbenden in dit faillissement is dat de curator niet in de positie komt waarbij hij het risico kan lopen dat een schijn van belangenverstrengeling wordt gewekt, als gevolg waarvan de onafhankelijkheid van de curator en de objectiviteit in de afwikkeling van een faillissement door de curator niet langer lijken te zijn gewaarborgd.”

  3. Het standpunt van de curator

    De curator betwist gemotiveerd dat er sprake kan zijn van een schijn van belangenverstrengeling en verzoekt de rechtbank de voordracht af te wijzen.

  4. De beoordeling

    4.1. De rechtbank heeft de volgende vaststellingen kunnen doen. De curator is tot 2009 werkzaam geweest bij de ING Bank als rayondirecteur. Gedurende zijn dienstverband is hij meerdere malen betrokken geweest bij de bancaire dienstverlening ten behoeve van (andere) bedrijven van [personen 1 en 2] alsmede ten behoeve van hun persoonlijke financiën. Na 2008 hebben curator en [personen 1 en 2] geen tot nauwelijks meer contact met elkaar gehad; in elk geval niet meer zakelijk. Ter zitting is gebleken dat de contacten tussen de curator en [personen 1 en 2] in de “ING-periode” zich niet hebben beperkt tot neutrale zakelijke contacten, maar dat er bij tijde en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT