Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 13 de Junio de 2013

Datum uitspraak13 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/1662 WUBO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

Datum uitspraak 13 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A. Bierenbroodspot, advocaat, beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 9 februari 2012, kenmerk BZ01203761 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 mei 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Bierenbroodspot. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant is geboren in 1938 in het toenmalige Nederlands-Indië. In september 2008 heeft hij een aanvraag ingediend om een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wubo. Bij besluit van 27 mei 2009 is erkend dat appellant is getroffen door oorlogsgeweld. De aanvraag is echter afgewezen, op de grond dat geen sprake was van blijvende invaliditeit als gevolg van het oorlogsgeweld.

1.2. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft verweerder bij het bestreden besluit gegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder, voor zover hier van belang, aan appellant met ingang van 1 september 2008 een periodieke uitkering op grond van de Wubo toegekend. Daaraan is ten grondslag gelegd dat appellant zijn voormalige werkzaamheden als heikraanmachinist in 1976 heeft moeten staken wegens causale psychische klachten en dat vervolgens sprake is geweest van een inkomensknik. Bij de vaststelling van de grondslag van de periodieke uitkering is verweerder nagegaan wat appellant ten tijde van de aanvraag in september 2008 zou hebben verdiend als hij toen nog werkzaam zou zijn geweest als heikraanmachinist. Bij het bestreden besluit is de grondslag per 1 september 2008 vastgesteld op € 2.733,62 (bruto) per maand.

2.1. Appellant heeft in beroep aangevoerd dat de grondslag van de periodieke uitkering op een te laag bedrag is vastgesteld. Daarbij heeft hij naar voren gebracht dat verweerder verschillende algemeen gebruikelijke toeslagen ten onrechte buiten beschouwing heeft gelaten.

2.2. Verweerder heeft zich in de beroepsfase nader op het standpunt gesteld dat de grondslag per 1 september 2008 op € 2.744,36 (bruto) per maand moet worden gesteld. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat bij de eerdere berekening gebruikt is gemaakt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT