Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 13 de Junio de 2013
Datum uitspraak | 13 de Junio de 2013 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
11/1022 WUBO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, thans: de Pensioen en Uitkeringsraad (verweerder)
Datum uitspraak: 13 juni 2013
PROCESVERLOOP
In verband met een wijziging van taken, zoals neergelegd in de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wet van 15 april 2010, Stb. 2010, 182), is in deze zaak de Pensioen- en Uitkeringsraad als bedoeld in die wet in de plaats getreden van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR). Waar in deze uitspraak wordt gesproken van verweerder wordt daaronder in voorkomend geval (mede) verstaan de - voormalige - Raadskamer WUBO van de PUR.
Namens appellant is beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 12 januari 2011, kenmerk BZ01237950 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2012. Daar is namens appellant verschenen mr. J.C.M. van Berkel, advocaat. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.
Na de zitting heeft de Raad het onderzoek heropend en de psychiater H.S.R Witte benoemd tot deskundige. Witte heeft appellant onderzocht en op 23 september 2012 rapport uitgebracht van zijn bevindingen.
Na verkregen toestemming van partijen heeft de Raad een verder onderzoek ter zitting achterwege gelaten en heeft hij het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
-
De Raad gaat uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant, geboren in 1941 in het toenmalig Nederlands-Indië, heeft in februari 2010 een aanvraag ingediend om toekenning van onder meer een periodieke uitkering op grond van de Wubo. Verweerder heeft bij besluit van 6 september 2010 erkend dat appellant is getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo, te weten het getuige zijn geweest van wreedheden en moord en het meemaken van een beschieting in Tjimahi tijdens de Bersiap-periode. De gevraagde uitkering is echter afgewezen op de grond dat de bij appellant aanwezige psychische klachten weliswaar verband houden met het oorlogsgeweld, maar niet hebben geleid tot blijvende invaliditeit in de zin van de Wubo. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.
-
Naar aanleiding van hetgeen in beroep is...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT