Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Midden-Nederland, 17 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Midden-Nederland

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 07/661061-12 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 juni 2013

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [1997] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats].

1 HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het onderzoek heeft plaatsgevonden achter gesloten deuren op 11 maart 2013, 29 mei 2013, 30 mei 2013, 31 mei 2013, 1 juni 2013 en 3 juni 2013 te Lelystad, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. Rispens, advocaat te Almere.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie,

mr. J. Zeilstra en mr. S.J. Buis, en van hetgeen door de raadsman van verdachte en verdachte naar voren is gebracht.

2 DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:

  1. hij in of omstreeks de periode van 02 tot en met 03 december 2012 te Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer] geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

    althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

    hij in of omstreeks de periode van 02 tot en met 03 december 2012 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd

    [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een traumatische beschadiging van een wervelslagader, met als gevolg infarcering van de hersenstam) heeft toegebracht, door meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen, terwijl het feit de dood tengevolge heeft gehad;

    althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

    hij in of omstreeks de periode van 02 tot en met 03 december 2012 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan deze is overleden;

  2. hij op of omstreeks 02 december 2012 te Almere met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten op het terrein van voetbalvereniging Buitenboys, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] en/of [slachtoffer, keeper], welk geweld bestond uit het meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of het meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer, keeper].

    3 DE VOORVRAGEN

    De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

    4 DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

    Inleiding

    Op zondagochtend 2 december 2012 vond een incident plaats op het voetbalveld van de voetbalclub SC Buitenboys in Almere waarbij een aantal personen van de zijde van Nieuw Sloten, de grensrechter [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) en de keeper van de voetbalclub Buitenboys [slachtoffe, keeper] (hierna: [slachtoffer, keeper]) waren betrokken.

    Enkele uren na dit incident werd [slachtoffer] onwel en werd hij per ambulance vervoerd naar het Flevoziekenhuis in Almere. Omdat zijn toestand snel verslechterde werd hij vervolgens overgebracht naar het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein.

    In het ziekenhuis werd een beschadiging van de linker wervelslagader, een dissectie, vastgesteld. Hierdoor was er een bloedophoping ontstaan tussen de beschadigde wandlagen van de wervelslagader en werd de doorgang van de slagader grotendeels afgesloten. Door de afsluiting van de betrokken wervelslagader was er een verminderde doorbloeding in de slagader in het verdere verloop, de arteria basilaris. De doorgang van deze arteria basilaris verstopte geheel door de vorming van een bloedstolsel. Dit gaf aanleiding tot voorstchrijdende infarcering van de kleine hersenen en de hersenstam. Ten gevolge hiervan overleed [slachtoffer] op 3 december 2012 om 17:00 uur.

    Het standpunt van de officier van justitie

    De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen terzake van het plegen van openlijk geweld jegens [slachtoffer] en [slachtoffer, keeper], nu het geweld van de groep was gericht op

    [slachtoffer], waarbij [slachtoffer, keeper] zich genoodzaakt zag ertussen te springen, hetgeen vervolgens ook tot geweld jegens [slachtoffer, keeper] heeft geleid.

    Het standpunt van de verdediging

    De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. De raadsman heeft tevens vrijspraak bepleit van het onder 2 ten laste gelegde voor zover de openlijke geweldpleging ziet op [slachtoffer], nu niet bewezen kan worden dat verdachte een significante of wezenlijke bedrage heeft geleverd aan de geweldpleging tegen [slachtoffer].

    Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

    Het oordeel van de rechtbank

    Feit 1

    De rechtbank is - evenals de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal verdachte daarom daarvan vrijspreken.

    Feit 2

    Ter beoordeling van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de aan hem ten laste gelegde openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer] en [slachtoffer, keeper] kent de rechtbank betekenis toe aan de hierna geciteerde verklaringen.

    Ten aanzien van [slachtoffer, keeper]

    In het dossier bevindt zich een verklaring van aangever [slachtoffer, keeper]. Hij verklaarde op 4 december 2012 onder meer bij de politie: “Ik liep na...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT