Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 13 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 11/00549

13 juni 2013

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht,

de inspecteur

en op het incidenteel hoger beroep van

[X], wonende te [Y], belanghebbende,

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 10/5349 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    1.1. De inspecteur heeft met dagtekening 11 december 2009 aan belanghebbende voor het jaar 2006 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna IB) opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.992 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.510, en onder verrekening van € 3.084 aan voorheffingen.

    1.2. Bij een ambtshalve genomen beschikking van 9 april 2010 is de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning (in verband met terugwenteling van een verlies uit het jaar 2008) van € 9.664 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.510.

    1.3. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 30 september 2010, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Hij heeft de aanslag ambtshalve verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 6.430 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.510.

    1.4. Bij uitspraak van 13 mei 2011 heeft de rechtbank op het door belanghebbende ingestelde beroep als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):

    De rechtbank:

    - verklaart het beroep gegrond;

    - vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover betrekking hebbend op de belastingaanslag;

    - stelt de belastingaanslag vast op een aan eiser uit te betalen bedrag van € 2.142 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

    - veroordeelt verweerder in de proceskosten van ten bedrage van € 175;

    - gelast dat verweerder het door betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.

    1.5. Het tegen deze uitspraak door de inspecteur ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 23 juni 2011 en aangevuld bij brief van 22 juli 2011. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.

    1.6. Van belanghebbende zijn op 24 mei 2013 nadere stukken ontvangen die in afschrift naar de inspecteur zijn gezonden.

    1.7. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2013. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

  2. Feiten

    Nu in de uitspraak van de rechtbank de feiten niet als zodanig zijn weergegeven, zal het Hof de voor de beoordeling van het hoger beroep en het incidenteel hoger beroep van belang zijnde feiten zelf vaststellen:

    2.1. Belanghebbende, geboren […]1953, is gehuwd met [A] en heeft bij [C] tegen een koopsom van f. 16.319,92 als verzekeringsnemer een verzekering afgesloten met als ingangsdatum 31 december 2000 en met als einddatum 31 december 2005. Tot de stukken behoort een kopie van de desbetreffende “Polis cumulent koopsom”. In de polis is onder meer het volgende opgenomen:

    “De verzekering omvat

    Een bedrag ter grootte van het beleggingstegoed betaalbaar op 31-12-2005

    bij in leven zijn van de verzekerde

    [A] geboren op […]1958

    Een bedrag ter grootte van het beleggingstegoed betaalbaar voor 31-12-2005

    bij overlijden van de verzekerde

    [A] geboren op […]1958

    Premiebetaling

    De voor deze verzekering verschuldigde koopsom is op de

    ingangsdatum voldaan.

    Begunstigden

  3. Verzekeringnemer(s)

  4. Echtgeno(o)t(e) van verzekeringnemer

  5. Kinderen van verzekeringnemer

  6. Erfgenamen van verzekeringnemer

    Stortingsmix

    50,00% RG […]

    50.00% RG […]

    (…)

    Clausules

    (…)

    De verzekerde bedragen bij in leven zijn van de verzekerde op de einddatum of bij overlijden van de verzekerde voor de einddatum dienen te worden aangewend tot aankoop van een of meer lijfrenten naar keuze van de begunstigde. [Hof: hierna: de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT