Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Midden-Nederland, 19 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Midden-Nederland

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht

zitting houdend te Utrecht

zaaknummer / rolnummer: C/16/252856 / HA ZA 08-1570

Vonnis van 19 juni 2013

in de zaak van

  1. MR. WILLEM JAN MAURITS VAN ANDEL,

    wonende te Vleuten, gemeente Utrecht,

  2. MR. HENDRIK DULACK,

    wonende te Amerongen, gemeente Utrechtse Heuvelrug,

    in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van

    de naamloze vennootschap Landis Group N.V.,

    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Landis Group B.V.,

    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Landis ICT Group B.V.,

    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Detron Zakelijke Netwerken B.V.,

    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Detron Group B.V.,

    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Detron Metaal B.V.,

    de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ICT.com B.V.,

    eisers in conventie,

    verweerders in voorwaardelijke reconventie,

    advocaten: mr. H. Pasman en mr. E.L. Zetteler te Utrecht,

    tegen

  3. [A],

    wonende te [woonplaats],

  4. [B],

    wonende te ‘s-Hertogenbosch,

  5. [C],

    wonende te [woonplaats],

  6. [D],

    wonende te [woonplaats],

  7. [E],

    wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

  8. [F],

    wonende te [woonplaats],

    gedaagden in conventie,

    eisers in voorwaardelijke reconventie,

    advocaten: voor alle gedaagden in conventie, tevens eisers in voorwaardelijke reconventie,

    mr. J.B. Londonck Sluijk en mr. M.W.E. Lohman te Amsterdam,

    voor gedaagde sub 3 tevens mr. B.I. Kraaipoel te Amsterdam,

    voor gedaagde sub 4 tevens mr. J.F.M. Heuvelmans te Oisterwijk.

    Eisers in conventie, verweerders in voorwaardelijke reconventie, zullen hierna gezamenlijk de curatoren worden genoemd. De ondernemingen waarvoor curatoren in deze procedure in die hoedanigheid optreden zullen gezamenlijk worden aangeduid als Landis. De naamloze vennootschap Landis Group N.V. zal hierna - voor zover het alleen haar betreft - afzonderlijk worden aangeduid als Landis Holding.

    Gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie, zullen hierna gezamenlijk de bestuurders en commissarissen worden genoemd. Indien het alleen de bestuurders of alleen de commissarissen betreft zullen zij als zodanig worden aangeduid. De bestuurders en commissarissen afzonderlijk zullen respectievelijk [A], [B], [C], [D], [E] en [F] worden genoemd.

    De rechtbank zal in dit vonnis voorts de navolgende verkorte aanduidingen en afkortingen hanteren. Daarbij zal eerst de verkorte aanduiding of afkorting worden aangegeven en vervolgens de volledige benaming.

    RvB de Raad van Bestuur van Landis Holding

    RvC de Raad van Commissarissen van Landis Holding

    Ernst & Young de openbare maatschap van accountants Ernst & Young Accountants

    [naam] drs. [naam] RA, tot 1 juli 2003 als accountant verbonden aan Ernst & Young

    [naam] [naam] RA, tot 1 februari 2005 als accountant verbonden aan Ernst & Young

    [H] het Scandinavische bedrijf [H] AB en haar dochtermaatschappijen

    [H] directeur/eigenaar van [H]

    Ilion Ilion Group PLC

    4U Group de besloten vennootschap 4U Group Holding B.V., houdster van 4U Group B.V.

    ICT.com de besloten vennootschap ICT.com B.V.

    Detron de besloten vennootschappen Detron Group B.V., Detron Zakelijke Netwerken B.V., Detron Metaal B.V.

    Infratronics Infratonics Network Consultancy B.V., indirect houdstermaatschappij van Detron

    DIT Holding Detron Interim Techniek Holding B.V.

    Citee de besloten vennootschap Citee B.V.

    Teletron de besloten vennootschap Teletron Networks B.V.

    CSS de naamloze vennootschap CSS Holding N.V. en/of haar dochtermaatschappijen

    Landis Business Networks de besloten vennootschap EMS-Sekurik B.V., de besloten vennootschap T.A.B. Telecommunicatieadviesbureau B.V. en de nevenvestiging Protel Business

    Quay One de besloten vennootschap Quay One B.V.

    Datatec de vennootschap naar buitenlands recht Datatec Ltd.

    PwC PriceWaterhouseCoopers

    de Onderzoekscommissie een commissie bestaande uit mr. A.L. Leuftink en dr. ir. L.J.M. Nelissen, die in opdracht van de curatoren in het najaar van 2003 een onderzoek hebben ingesteld naar de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het faillissement van Landis

    het Memorandum Boekhoudplicht een door de curatoren opgesteld - ongedateerd - memorandum, waarin wordt ingegaan op de vraag of de administratie van Landis voldeed aan de boekhoudplicht

    BDO de besloten vennootschap BDO CampsObers Accountants en Belastingadviseurs B.V.

    Scholten B.J. Scholten RA, verbonden aan BDO

    het BDO-rapport het door BDO uitgebrachte rapport d.d. 21 maart 2007

    de Ondernemingskamer de Ondernemingskamer te Amsterdam

    de enquêteurs de door de Ondernemingskamer benoemde onderzoekers prof. dr. L. Traas en mr. L.P. van den Brink

    het enquêteverslag het door de enquêteurs uitgebrachte verslag van 5 mei 2009

    de Raad van Tucht de Raad van Tucht voor Registeraccountants en Accountants-Adminstratieconsulenten te

    ’s-Gravenhage

    de Praktijkregels de Praktijkregels van de Vereniging Insolventie Advocaten (Insolad)

    RJ Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, opgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving

    SAMENVATTING EN LEESWIJZER

    Na de weergave van het verloop van de procedure (hoofdstuk 1), de feiten (hoofdstuk 2) en het geschil (hoofdstuk 3), behandelt de rechtbank in de hoofdstukken 4 tot en met 17 de conventionele vorderingen van de curatoren en in hoofdstuk 18 de reconventionele vordering van de bestuurders en commissarissen. Hoofdstuk 19 bevat het dictum.

    De hoofdstukken 4 tot en met 17 zijn opgebouwd zoals hierna weer te geven. De nummers verwijzen daarbij naar de respectieve hoofdstuknummers, met daarachter het onderwerp dat in het desbetreffende hoofdstuk door de rechtbank wordt behandeld en de uitkomst daarvan.

  9. Het beroep van de bestuurders en commissarissen op de niet-ontvankelijkheid van de curatoren in hun vorderingen.

    Dit beroep wordt verworpen.

  10. Het beroep van de bestuurders en commissarissen op verjaring van de vorderingen van de curatoren op grond van de artikelen 2:138 BW, 2:149 BW, 2:9 BW en 6:162 BW.

    Ten aanzien van de vorderingen op grond van de artikelen 2:138 BW en 2:149 BW wordt het beroep verworpen. Ten aanzien van de vordering op grond van artikel 2:9 BW wordt het beroep eveneens verworpen, behalve ten aanzien van een gedeelte van die vordering, voor zover die tegen [A] en [D] is ingesteld. Ten aanzien van [A] oordeelt de rechtbank dat die vordering is verjaard ten aanzien van de schade die Landis heeft geleden in de periode van 1 januari 2000 tot en met 3 februari 2000 en ten aanzien van [D] van 1 januari 2000 tot en met 8 mei 2001. Voorts oordeelt de rechtbank dat de vraag of de vordering van de curatoren op grond van artikel 6:162 BW is verjaard, geen bespreking behoeft.

  11. Het beroep van de bestuurders en commissarissen op schending van de klachtplicht als bedoeld in artikel 6:89 BW, ten aanzien van de vorderingen van de curatoren op grond van de artikelen 2:138 BW, 2:149 BW en 2:9 BW.

    Dit beroep wordt verworpen.

  12. Het beroep van de bestuurders en commissarissen op misbruik van recht door de curatoren, als bedoeld in 3:13 lid 2 BW.

    Dit beroep wordt verworpen.

  13. De vordering van de curatoren op grond van de artikelen 2:138 BW en 2:149 BW. Dit hoofdstuk bevat een aantal paragrafen waarin de volgende deelonderwerpen ten aanzien van deze vordering worden behandeld:

    - 8.1 een algemene inleiding

    - 8.2 de achterstanden in de administratie

    - 8.3 de automatisering

    - 8.4 de administratie van de voorraden en de intercompanyverhoudingen

    - 8.5 de administratie van de debiteuren

    - 8.6 de slotsom dat de bestuurders van Landis de boekhoudplicht als bedoeld in artikel 2:10 BW hebben geschonden en dat daarom sprake is van onbehoorlijke taakvervulling van de bestuurders als bedoeld in artikel 2:138 BW

    - 8.7 de slotsom dat de commissarissen van Landis hun toezichthoudende taak ten

    aanzien van de boekhoudplicht als bedoeld in artikel 2:10 BW hebben geschonden en dat daarom sprake is van onbehoorlijke taakvervulling hunnerzijds als bedoeld in artikel 2:138 BW in samenhang met artikel 2:149 BW

    - 8.8 het beroep van de bestuurders en commissarissen op artikel 6:2 BW, welk beroep wordt verworpen

    - 8.9 het beroep van de bestuurders en commissarissen op andere belangrijke oorzaken van het faillissement, welk beroep wordt verworpen

    - 8.10 tussenconclusie ten aanzien van artikel 2:138 BW in samenhang met artikel 2:149 BW, inhoudend dat de op genoemde artikelen gebaseerde vordering ten aanzien van het boedeltekort in beginsel toewijsbaar is.

  14. De vordering van de curatoren op grond van artikel 2:9 BW.

    Dit hoofdstuk bevat een aantal paragrafen waarin de volgende deelonderwerpen ten aanzien van deze vordering worden behandeld:

    - 9.1 omschrijving van de vordering

    - 9.2 het juridische kader van de vordering

    - 9.3 de achterstanden in de administratie van Landis

    - 9.4 de door Landis gepresenteerde cijfers over 1999, 2000 en 2001

    - 9.5 de jaarrekening van Landis over 1999

    - 9.6 de jaarrekening van Landis over 2000

    - 9.7 de gepresenteerde cijfers van Landis over 2001

    - 9.8 het Information Memorandum en de Compliance Certificates

    - 9.9 de overige berichtgeving door Landis

    - 9.10 het acquisitiebeleid van Landis

    - 9.11 de voorbereiding van de acquisities door Landis

    - 9.12 het financiële beleid van Landis

    - 9.13 het niet tijdig ingrijpen door de bestuurders en commissarissen

    - 9.14 de schending van de eigen normen door de Raad van Bestuur

    - 9.15 de onevenwichtige samenstelling van de Raad van Commissarissen

    - 9.16 overige verwijten

    - 9.17 het vergeefse beroep op de aan de bestuurders en commissarissen

    over 1999 en 2000 verleende décharge

    - 9.18 de slotsom dat de bestuurders artikel 2:9 BW hebben geschonden en

    op die grond schadeplichtig zijn

    - 9.19 het (falende) disculpatieberoep van [D] en [C]

    - 9.20 de verwijten die de curatoren op grond van artikel 2:9 BW in samenhang met artikel 2:149 BW specifiek aan de commissarissen maken en

    de verweren daartegen

    - 9.21 de beoordeling van die stellingen en verweren

    - 9.22 de slotsom dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT