Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201209591/1/V6 en 201209589/1/V6.

Datum uitspraak: 19 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna: de verzoekers), wonend te Maastricht,

tegen de uitspraken van de rechtbank Maastricht van 28 augustus 2012 in zaken nrs. 12/193 en 12/194 in de gedingen tussen:

de verzoekers

en

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Procesverloop

Bij onderscheiden besluiten van 8 april 2011 heeft de minister de verzoeken van de verzoekers om hun het Nederlanderschap te verlenen (hierna: de naturalisatieverzoeken), afgewezen.

Bij onderscheiden besluiten van 20 december 2011 heeft de minister het door de verzoekers daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraken van 28 augustus 2012 heeft de rechtbank de door de verzoekers daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraken zijn aangehecht.

Tegen deze uitspraken hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, thans: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaken ter zitting behandeld op 2 april 2013, waar de verzoekers, bijgestaan door mr. M.J.M. van Vugt, advocaat te Maastricht, en [gemachtigde], en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A.C. Rop, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.

Overwegingen

  1. Onder de staatssecretaris wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorganger.

  2. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de RWN) wordt, met inachtneming van de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze wet, aan vreemdelingen die daarom verzoeken het Nederlanderschap verleend.

    Ingevolge artikel 23 kunnen bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur nadere regelen worden gesteld ter uitvoering van de RWN.

    Ingevolge artikel 31, eerste lid, aanhef en onder a, b en e, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap verstrekt de verzoeker bij de indiening van het naturalisatieverzoek betreffende zichzelf, voor zoveel mogelijk, gegevens met betrekking tot zijn geslachtsnaam en voornaam of voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland, en nationaliteit of nationaliteiten.

    Ingevolge het vijfde lid kan de autoriteit die het naturalisatieverzoek in ontvangst neemt, alsook de minister, verlangen dat de verzoeker de juistheid van de verstrekte gegevens bewijst door middel van zonodig gelegaliseerde en eventueel inhoudelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT