Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201207596/1/A1.

Datum uitspraak: 19 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Steenhaarplas Onroerend Goed B.V., gevestigd te Haaksbergen,

2. het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,

appellanten,

tegen de tussenuitspraak van de rechtbank Almelo van 15 december 2010 en de uitspraak van 18 juli 2012 in zaak nr. 09/1370 in het geding tussen:

[wederpartij] en anderen, allen wonend te Haaksbergen,

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2009 heeft het college aan [belanghebbende] en Steenhaarplas vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten en gebruiken van een bedrijfshal ten behoeve van afval sorteren op het perceel [locatie] te Haaksbergen.

Bij besluit van 15 december 2009 heeft het college, voor zover thans van belang, de door [wederpartij] en anderen daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Tevens is het bezwaar van enkele bezwaarmakers niet-ontvankelijk verklaard.

Bij tussenuitspraak van 15 december 2010 heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om de door de rechtbank geconstateerde gebreken in dat besluit te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij brief van 19 januari 2011 heeft het college de rechtbank bericht dat het de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken heeft hersteld.

Bij uitspraak van 18 juli 2012 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het door [wederpartij] en anderen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 15 december 2009, zoals aangevuld bij brief van 19 januari 2011, vernietigd, het besluit van 6 juli 2009 herroepen en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraken hebben Steenhaarplas en het college hoger beroep ingesteld.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft het college een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[wederpartij] en anderen hebben een verweerschrift ingediend.

Het college en [wederpartij] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 januari 2013, waar Steenhaarplas, vertegenwoordigd door ing. H. Neele, [gemachtigde] en A.H.L. Temmink, bijgestaan door mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door A.M. Schakel Msc, mr. drs. L.G. Hartman, G.E.M. Willemsen en ing. K. Wijnja, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [wederpartij] en anderen, in de persoon van [wederpartij], bijgestaan door [gemachtigde], gehoord.

Overwegingen

1. Het bouwplan betreft de oprichting van een bedrijfshal (nasorteerhal 9) op het bedrijventerrein "Industrieterrein West", die zal worden gebruikt voor het sorteren van afvalstoffen. De hal heeft een lengte van ongeveer 75 m en een breedte van 55,40 m tot 62.40 m.

2. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Industrie-West 2003" rust op het perceel de bestemming "bedrijfsdoeleinden" met de nadere aanduiding "zone C".

Ingevolge artikel 5, onder A, eerste lid, aanhef en onder c, van de planvoorschriften, zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor ambachtelijke, groothandels-, en/of nijverheidsbedrijven, met dien verstande dat uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die zijn genoemd in de categorieën 1, 2 en 3 van de lijst van bedrijven waarbij geldt dat de grootste afstand niet meer bedraagt dan 100 m.

Ingevolge artikel 5, onder B, aanhef en eerste lid, mogen op de als zodanig bestemde gronden uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Ingevolge artikel 19, onder A, is het verboden gronden of opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

3. Omdat het college van gedeputeerde staten van de provincie Overijssel bij besluit van 20 november 2007 goedkeuring heeft onthouden aan de aanduiding "afvalsorteerbedrijf toegestaan (as)" op de bij het bestemmingsplan behorende plankaart, is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. Om verwezenlijking van het bouwplan niettemin mogelijk te maken, heeft het college vrijstelling krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend.

4. Ingevolge die bepaling kan in dit geval het college, behoudens het gestelde in het tweede en het derde lid, ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt bij voorkeur een gemeentelijk, intergemeentelijk of regionaal structuurplan verstaan. Indien er geen structuurplan is of wordt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT