Voorlopige voorziening+bodemzaak van Council of State (Netherlands), 14 de Junio de 2013

Datum uitspraak14 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201304348/1/A1 en 201304348/2/A1.

Datum uitspraak: 14 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb) en (met toepassing van artikel 8:86 van die wet) op het hoger beroep van:

de stichting Stichting Karmavadische Sanatan Dharm Mahasabha Nederland, gevestigd te 's-Gravenhage,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 april 2013 in zaak nr. 13/162 in het geding tussen:

de Stichting

en

het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg.

Procesverloop

Bij besluit van 23 april 2012, aangevuld bij dat van 13 september 2012, heeft het college geweigerd de Stichting omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van een AM-zendmast op het perceel Stompwijkseweg 27 te Leidschendam (hierna: het perceel).

Bij besluit van 21 december 2012 heeft het het door de Stichting daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 17 april 2013 heeft de rechtbank het door de Stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de Stichting hoger beroep ingesteld. Zij heeft de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 mei 2013, waar de Stichting, vertegenwoordigd door drs. A.R. Kartaram, en het college, vertegenwoordigd door R. Frijlink, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

2. Het bouwplan voorziet in het plaatsen van twee geschoorde, ongeveer 27 m hoge, masten met een tussenlijn.

3. De Stichting betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het advies van de welstandscommissie Dorp, Stad en Land van 7 augustus 2012 niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand is gekomen, dan wel anderszins naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoond, dat het college het niet aan zijn besluit ten grondslag mocht leggen.

Zij heeft haar bouwplan ten onrechte niet tijdens een vergadering van die commissie kunnen toelichten.

Voorts heeft de commissie er zich, nu het een bestaand bouwwerk betreft, ten onrechte niet toe beperkt te onderzoeken of het om ernstige strijd met welstandseisen gaat. Het advies is daarom ook onvoldoende gemotiveerd, aldus de Stichting.

3.1. Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) wordt de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, geweigerd, indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, zowel op zichzelf beschouwd, als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT