Hoger beroep van Council of State (Netherlands), 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201206921/1/A3.

Datum uitspraak: 19 juni 2013

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Eindhoven,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 22 juni 2012 in zaak nr. 12/699 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.

Procesverloop

Bij besluit van 5 mei 2011 heeft het college geweigerd [appellant] vergunning te verlenen voor het omzetten van zelfstandige woonruimte naar onzelfstandige woonruimte op de [locatie] te Eindhoven.

Bij besluit van 18 januari 2012 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 juni 2012 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 februari 2013, waar [appellant], bijgestaan door mr. F.K. van den Akker, advocaat te Eindhoven, en het college, vertegenwoordigd door M. Lammerschop, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

  1. Ingevolge artikel 30, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet is het verboden een woonruimte, die tot een door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening daartoe met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad aangewezen categorie behoort, zonder vergunning van burgemeester en wethouders van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige om te zetten.

    Ingevolge artikel 31 wordt een zodanige vergunning verleend, tenzij het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met het onttrekken aan de bestemming tot bewoning gediende belang en het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad niet door het stellen van voorwaarden en voorschriften voldoende kan worden gediend.

    Ingevolge artikel 5.1 van de Regionale Nood-Huisvestingsverordening 2010 (hierna: de verordening) is het in artikel 30, eerste lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet neergelegde verbod van toepassing op alle woonruimten, waarin onzelfstandige woonruimte wordt verleend aan:

  2. drie of meer personen, indien de eigenaar niet tevens woonachtig is in de desbetreffende woning;

  3. twee of meer personen, indien de eigenaar tevens woonachtig is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT