Hoger beroep van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

zaaknummer gerechtshof 200.111.350/01

(zaaknummer rechtbank Groningen 124278 / HA ZA 11-101)

arrest van de tweede kamer van 18 juni 2013

in de zaak van

[appellante],

wonende te [woonplaats],

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: [appellante],

advocaat: mr. R.U. Klaver, kantoorhoudend te Assen,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. I.P.C. Sindram, kantoorhoudend te Malden.

  1. Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 29 juni 2011 (incidenteel vonnis), 24 augustus 2011 (comparitievonnis) en 18 april 2012 (eindvonnis) van de rechtbank Groningen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1 Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 17 juli 2012, waarbij [appellante] aan [geïntimeerde] heeft aangezegd dat zij hoger beroep instelt tegen het eindvonnis van 18 april 2012 en [geïntimeerde] heeft opgeroepen om op de rolzitting van het hof te verschijnen;

- de dagvaarding van 3 augustus 2012 waarmee [geïntimeerde] [appellante] heeft opgeroepen om op een eerdere rolzitting van het hof te verschijnen;

- de memorie van grieven met producties;

- de memorie van antwoord met producties.

2.2 Na het nemen van de memorie van antwoord hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3 Bij memorie van grieven heeft [appellante] gevorderd:

"dat het Gerechtshof Leeuwarden redenen aanwezig zal achten bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank Gronin¬gen, gewezen op 18 april 2012 onder zaaknummer 124278 / HA ZA 11-101, te vernietigen en opnieuw recht doende, de oorspronkelijke vorderingen van appellante als eiseres in eerste aanleg alsnog toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van het geding in beide instanties".

2.4 Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaken uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.

3 De vaststaande feiten

Tegen de vaststelling van feiten in rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.10 van het bestreden vonnis is geen grief gericht, zodat het hof van die feiten uitgaat.

4 De beoordeling in hoger beroep

4.1 In deze zaak gaat het om het volgende.

- [appellante], [geïntimeerde], [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) en [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) zijn op 1 januari 1999 met elkaar voor onbepaalde tijd een maatschap aangegaan, waarbinnen zij een fysiotherapiepraktijk hebben uitgeoefend. Op 13 juli 2007 heeft [betrokkene 2] de maatschap opgezegd tegen 1 januari 2008. Hij heeft zijn patiëntenbestand aangeboden aan [appellante], [geïntimeerde] en [betrokkene 1], die de behandeling van die patiënten hebben overgenomen en [betrokkene 2] daarvoor een goodwillvergoeding van € 30.438 hebben betaald. De hoogte van deze vergoeding is door de betrokkenen vastgesteld aan de hand van richtlijnen van het Koninklijk Nederlands Genootschap van Fysiotherapeuten (KNGF).

- Tussen [appellante] en [geïntimeerde] als eiseressen en [betrokkene 1] en [betrokkene 2] als verweerders is medio 2008...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT