Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/472 WIA

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van

7 december 2011, 10/1268 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 19 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft M. Erçelik hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. Appellante en haar gemachtigde zijn niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Ruis.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante was werkzaam als machinebediende voor 40 uur per week. Zij is op 12 juni 2007 uit deze functie uitgevallen met rug- en bekkenklachten.

1.2. Bij besluit van 24 juni 2010 heeft het Uwv geweigerd aan appellante een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen, omdat appellante op 25 januari 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was.

1.3. Het door appellante tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 25 oktober 2010 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.

  1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. Voor zover in hoger beroep nog van belang heeft de rechtbank hiertoe als volgt overwogen.

    2.1. Aan het bestreden besluit ligt een zorgvuldig medisch onderzoek ten grondslag. De verzekeringsarts heeft dossieronderzoek gedaan en appellante zelf gesproken tijdens een spreekuur. Daarbij is zowel lichamelijk als psychisch onderzoek verricht. Ook heeft hij zijn oordeel gebaseerd op medische gegevens van de behandelaars van appellante, waaronder een brief van de reumatoloog van 14 december 2009. Zijn conclusies heeft de verzekeringsarts voldoende begrijpelijk neergelegd in zijn rapportage van 27 mei 2010. De bezwaarverzekeringsarts heeft eveneens dossieronderzoek verricht en informatie opgevraagd bij de orthopedisch chirurg van appellante. Zijn oordeel heeft hij vervolgens voldoende inzichtelijk gemaakt in zijn rapportage van 11 oktober 2010.

    2.2. Uitgaande van dit zorgvuldige onderzoek heeft de rechtbank geen reden gezien om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). De verzekeringsarts heeft zowel lichamelijke beperkingen ten aanzien van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT