Wraking van Rechtbank Noord-Holland, 6 de Mayo de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Mayo de 2013
Uitgevende instantie:Rechtbank Noord-Holland

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer

zaaknummer: C/15/201184/HA RK 13-16

datum beslissing: 6 mei 2013

Op verzoek van:

[verzoeker]

wonende te [woonplaats],

verzoeker,

gemachtigde: Juridisch Platform BV.

  1. Procesverloop en feiten

    procesverloop in de wrakingszaak

    1.1 Bij schriftelijk verzoek van 11 maart 2013 heeft verzoeker de wraking verzocht van mr. C.A. van Dijk, hierna te noemen: de kantonrechter, in de bij deze rechtbank, sectie kanton, zittingsplaats Haarlem, aanhangige zaak met zaaknummer C/15/570523/CV EXPL 12-10946, hierna te noemen de hoofdzaak.

    1.2 De kantonrechter heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.

    1.3 Verzoeker, de wederpartij in de hoofdzaak en de rechter zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 22 april 2013. Verzoeker is in persoon verschenen alsmede namens zijn gemachtigde. Hij heeft zich bediend van pleitnotities. De kantonrechter en de wederpartij hebben van de geboden gelegenheid, met bericht, geen gebruik gemaakt.

    feiten

    1.4 In de hoofdzaak heeft verzoeker bij dagvaarding van 10 augustus 2012 [A] (hierna: [A]) gedagvaard. [A] heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij rolbeschikking van 7 november 2012 beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord en de procedure verwezen naar de rolzitting van 5 december 2012 voor conclusie van repliek aan de zijde van verzoeker.

    1.5 Bij brief van 15 november 2012 heeft verzoeker onder verwijzing naar artikel 166, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de kantonrechter verzocht [A] als getuige te doen horen.

    1.6 Bij brief van 19 november 2012 heeft de griffier namens de kantonrechter aan verzoeker geantwoord dat het verzoek tot het horen van een getuige “in deze stand van de procedure” niet mogelijk is, aangezien het “nog geenszins vast [staat] of de kantonrechter aanleiding zal zien om een bewijsopdracht te geven en aan wie”.

    1.7 Bij brief van 21 november 2012 heeft verzoeker de kantonrechter verzocht “het gedane verzoek te heroverwegen en mij hiervan gemotiveerd te berichten”.

    1.8 Op 10 december 2012 heeft de griffier namens de kantonrechter aan verzoeker geantwoord dat zijn brief van 21 november 2012 “de kantonrechter geen aanleiding heeft gegeven om op haar eerdere […] beslissing terug te komen”.

    1.9 Verzoeker heeft besloten, voor dat moment, zich bij de beslissing van de kantonrechter neer te leggen en op 17 januari 2013 geconcludeerd voor repliek en zijn eis vermeerderd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT