Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/1209 WIA

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van

7 februari 2011, 10/2132 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 19 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.J.M. Strijbosch, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. Appellant is met kennisgeving niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M.J.H. Maas.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante was laatstelijk werkzaam als machineoperator. Met ingang van 18 februari 2008 is zij uitgevallen voor haar werk in verband met urologische klachten, met nadien bijkomende psychische klachten.

1.2. Het Uwv heeft bij besluit van 17 februari 2010, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 9 juni 2010 (bestreden besluit), vastgesteld dat appellante met ingang van 15 februari 2010 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Deze beslissing steunt onder meer op de rapporten van de verzekeringsarts van 8 februari 2010 en de bezwaarverzekeringsarts van 29 april 2010.

  1. De rechtbank heeft het door appellante tegen het bestreden besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.

    2.1. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien de door de verzekeringsarts vastgestelde en door de bezwaarverzekeringsarts voor akkoord bevonden beperkingen voor onjuist te houden. Beide artsen hebben op inzichtelijke wijze gemotiveerd waarom doorslaggevende betekenis wordt toegekend aan de bevindingen van de door het Uwv ingeschakelde psychiater P.J.H. Notten. Het Uwv heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het tot de taak van de verzekeringsarts behoort om (expertise)rapporten, alvorens deze bij de beoordeling te betrekken, kritisch te toetsen op de vereiste kwaliteit, om na zorgvuldige weging gefundeerd aan te geven waarom de conclusies van een ingeschakelde deskundige al dan niet worden gevolgd.

    2.2. Met inachtneming van deze medische beperkingen moet appellante in staat worden geacht de functies te vervullen die op grond van arbeidskundig onderzoek als voor geschikte arbeidsmogelijkheden zijn geselecteerd. De rechtbank heeft vervolgens geconcludeerd dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT