Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Junio de 2013
Datum uitspraak | 19 de Junio de 2013 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
12/2717 WIA, 13/2860 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 28 maart 2012, 11/6237 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 19 juni 2013.
PROCESVERLOOP
De Raad heeft in het geding tussen partijen op 8 maart 2013 een tussenuitspraak,
LJN BZ4447, gedaan.
Ter uitvoering van deze tussenuitspraak heeft het Uwv op 12 april 2013 een nieuw besluit genomen.
Appellant heeft schriftelijk zijn zienswijze op het nieuwe besluit naar voren gebracht. Het Uwv heeft daarop schriftelijk gereageerd.
De meervoudige kamer van de Raad heeft de zaak verwezen naar een enkelvoudige kamer. Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting.
OVERWEGINGEN
1.1. Voor een uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de tussenuitspraak.
1.2. In de tussenuitspraak is het Uwv met toepassing van artikel 21, zesde lid, van de Beroepswet opgedragen het gebrek in het besluit van 11 januari 2012 te herstellen door het nemen van een nieuw besluit waarin bij de berekening van het dagloon van appellant de in augustus 2008 door hem ontvangen nabetaling (gedeeltelijk) wordt betrokken.
-
Het Uwv heeft in het besluit van 12 april 2013 bepaald dat het dagloon van appellant aan de hand van de beschikbare informatie over appellants arbeidsverleden en inkomen moet worden vastgesteld op € 154,84.
3.1. Appellant heeft aangevoerd zich in de nieuwe berekening te kunnen vinden, voor zover daarbij het in augustus 2008 nabetaalde bedrag gedeeltelijk is betrokken. Hij heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat een aan hem na afloop van het refertejaar betaald bedrag aan emolumenten van € 621,80 eveneens bij de berekening moet worden betrokken. Hij heeft gevraagd de dagloonverhoging met terugwerkende kracht in te laten gaan. Voorts heeft hij verzocht om vergoeding van wettelijke rente over het na te betalen bedrag.
3.2. In reactie op de zienswijze van appellant heeft het Uwv meegedeeld dat met het nader vastgestelde dagloon rekening zal worden gehouden met ingang van 28 december 2009 en dat over het na te betalen bedrag de wettelijke rente zal worden vergoed...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT