Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 20 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 20-004236-12

Uitspraak: 20 juni 2013

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 29 november 2012 in de strafzaak met parketnummer 01-845160-12 tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Ghana) op [datum] 1973,

thans verblijvende in PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 LAA te Vught.

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte ter zake van, kort gezegd, poging tot moord veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank beslist over schadevergoeding voor de benadeelde partij [slachtoffer].

De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

[slachtoffer] heeft zich in eerste aanleg als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en een vordering ingediend, strekkende tot betaling van schadevergoeding tot een bedrag van

€ 858,00, te vermeerderen met - kort gezegd - de wettelijke rente en de kosten van tenuitvoerlegging.

Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank heeft de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

De voeging duurt in hoger beroep van rechtswege voort voor zover de vordering in eerste aanleg is toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep - binnen de grenzen van de oorspronkelijke vordering - opnieuw gevoegd ter zake van de niet toegewezen gedeelten van de vordering.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] strekt in hoger beroep derhalve opnieuw tot betaling van een bedrag van € 858,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten van tenuitvoerlegging.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft mondeling gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:

- de verdachte van poging tot moord zal vrijspreken,

- poging tot doodslag bewezen zal verklaren,

- de verdachte ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van

drie jaren, met aftrek van voorarrest,

- aan de verdachte ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen tot een bedrag van € 858,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover,

en

- de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ten bedrage van € 858,00 zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en met afwijzing van de gevorderde kosten van tenuitvoerlegging.

Door de verdediging is:

- vrijspraak bepleit ter zake van poging tot moord/poging tot doodslag;

- in geval van enige bewezenverklaring bepleit dat de verdachte van alle rechtsvervolging wordt ontslagen op grond van noodweer c.q. noodweerexces;

- strafmatiging bepleit

en

- afwijzing c.q. mitigering van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] bepleit.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd:

dat hij op of omstreeks 30 april 2012 te Vught ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk:

- een (ketchup/ketjap)fles kapot heeft geslagen en/of gebroken en/of

- met voornoemde (gebroken) fles, in elk geval een scherp voorwerp, in de

richting van het hoofd en/of de halsslagader/halsstreek, althans het

bovenlichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken en/of geslagen

en/of geprikt en/of

- voornoemde [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd

en/of het lichaam heeft geslagen onder meer terwijl voornoemde

[slachtoffer] op de grond lag,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeelde mocht of zou kunnen leiden:

dat hij op of omstreeks 30 april 2012 te Vught ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk:

- een (ketchup/ketjap)fles kapot heeft geslagen en/of gebroken en/of

- met voornoemde (gebroken) fles, in elk geval een scherp voorwerp, in de

richting van het hoofd en/of de halsslagader/halsstreek, althans het

bovenlichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft gestoken en/of geslagen

en/of geprikt en/of

- voornoemde [slachtoffer], meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd

en/of lichaam heeft geslagen onder meer terwijl voornoemde [slachtoffer]

op de grond lag,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Beoordeling

Kort samengevat volgt uit het dossier en uit de door de verdachte ter terechtzitting van de rechtbank en het hof afgelegde verklaringen dat de verdachte en [slachtoffer] op 30 april 2012 gedetineerd waren in de penitentiaire inrichting te Vught, dat er die dag een conflict heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en [slachtoffer] en dat de verdachte vervolgens met een afgebroken flessenhals in de hand naar [slachtoffer] is gelopen, waarna in de cel van [slachtoffer] een vechtpartij tussen hem en verdachte is ontstaan waarbij [slachtoffer] verwondingen op de borst en in de halsstreek heeft opgelopen.

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven door hem met de flessenhals in de halsstreek te steken en/of slaan en dat hij daarbij met voorbedachten rade heeft gehandeld. De rechtbank heeft het bewezen verklaarde daarom gekwalificeerd als ‘poging tot moord’.

Ook in de visie van de advocaat-generaal heeft de verdachte opzettelijk geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven. Volgens de advocaat-generaal kan echter niet bewezen worden dat de verdachte daarbij met voorbedachten rade heeft gehandeld, zodat, aldus de advocaat-generaal, sprake is van ‘poging tot doodslag’.

Door de verdediging is het verweer gevoerd:

a. dat er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld;

b. dat de verdachte niet het opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer], ook niet in de vorm van risicoaanvaarding (voorwaardelijk opzet). De verdachte heeft niet bewust met een stuk glas in de richting van de hals...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT