Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 19 de Junio de 2013

Datum uitspraak19 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/2870 WIA

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 4 mei 2011, 10/615 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 19 juni 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant is hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. M.S.R. Dijkstra. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Ruis. Tevens was aanwezig T. Cetinkaya, tolk.

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 11 januari 2010 heeft het Uwv appellant per 9 februari 2010 in aanmerking gebracht voor een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 40%.

1.2. Bij besluit van 4 mei 2010 (bestreden besluit) is het bezwaar tegen het besluit van

11 januari 2010 gegrond verklaard en is bepaald dat de mate van arbeidsongeschiktheid per

9 februari 2010 is vastgesteld op 77,47%.

1.3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besteden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe is overwogen dat het medisch onderzoek naar de beperkingen van appellant zorgvuldig is verricht. Er is op grond van hetgeen appellant heeft aangevoerd geen reden om aan te nemen dat hij meer beperkt is dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) is aangenomen. Evenmin is er aanleiding appellant te volgen in zijn stelling dat hij geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de belasting in de aan de schatting ten grondslag gelegde functies de belastbaarheid van appellant niet overschrijdt. De mate van arbeidsongeschiktheid is per 9 februari 2010 dan ook terecht vastgesteld op 77,47%.

  1. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen zijn onderschat. Hij heeft geen duurzaam benutbare mogelijkheden. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij een brief van psychiater M. Çatak van 11 april 2013 in geding gebracht. Çatak meldt dat er in het huidig toestandsbeeld sprake is van een patiënt met een chronisch depressief beeld. Er waren episodes waarbij hij min of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT