Voorlopige voorziening van Rechtbank Noord-Holland, Voorzieningenrechter, 13 de Mayo de 2013
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 13 de Mayo de 2013 |
Uitgevende instantie: | Voorzieningenrechter |
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/1946
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
13 mei 2013
in de zaak van:
[naam verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
gemachtigde mr. M. de Miranda,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,
verweerder.
Bij besluit van 27 maart 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten om verzoeker per 1 april 2013 in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) geen hulp bij het huishouden ex artikel 8 van de gemeentelijke Verordening individuele voorzieningen (hierna: de Verordening) toe te kennen, omdat verweerder niet heeft kunnen vaststellen of verzoeker zich onder behandeling heeft gesteld dan wel welke resultaten deze behandeling heeft opgeleverd.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. De bezwaargronden zijn aangevuld op 10 april 2013. Verzoeker heeft voorts de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 mei 2013. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, C.M. Valkering.
De voorzieningenrechter heeft aangegeven mondeling uitspraak te zullen doen op 13 mei 2013.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit met ingang van 15 mei 2013 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op om met ingang van 15 mei 2013 bij wijze van voorschot op een voorziening ten behoeve van huishoudelijke hulp aan verzoeker wekelijks een bedrag uit te betalen van € 66,19;
- veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 944,-- , te betalen aan verzoekers gemachtigde;
- draagt verweerder op het door verzoeker betaalde griffierecht ten bedrage van € 44,-- aan hem te vergoeden.
Gronden van de beslissing
-
Verweerder heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat verzoeker zich onder behandeling kan stellen, waardoor zijn beperkingen zullen afnemen. Nu verzoeker dit niet doet, voldoet hij niet aan het vereiste dat de voorziening ‘hulp bij het huishouden’ langdurig noodzakelijk moet zijn.
-
De voorzieningenrechter wijst allereerst op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 28 september 2011, LJN BT7241, rechtsoverweging 4.5...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT