Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Sector kanton, 20 de Junio de 2013

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Junio de 2013
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton

Breda

zaak/rolnr.: 775357 AZ VERZ 13-87

beschikking d.d. 20 juni 2013

inzake

de vereniging LAURENTIUS,

gevestigd te Breda,

verzoekende partij, tevens verwerende partij in het verzoek van Heintjes,

gemachtigde: mr. A.P.J.M. Verbeek, advocaat te Amsterdam,

tegen:

[verweerder],

wonende te [woonplaats],

verwerende partij, tevens verzoeker in een zelfstandig verzoek,

gemachtigde: mr. J.L.G.M. Verwiel, advocaat te Breda.

Partijen worden aangeduid als Laurentius en [verweerder].

  1. Het verloop van het geding

    1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:

    1. het op 3 mei 2013 ter griffie ontvangen verzoekschrift van Laurentius met producties;

    2. het op 7 juni 2013 ter griffie ontvangen verweerschrift van [verweerder] met producties, tevens houdende een zelfstandig verzoek;

    3. de bij brief van 6 juni 2013 door de gemachtigde van Laurentius toegezonden aanvullende producties.

    1.2 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 juni 2013. Ter zitting waren aanwezig namens Laurentius [X] (directeur- bestuurder a.i.) en de heer [Y] (adviseur), bijgestaan door mr. Verbeek voornoemd, alsmede [verweerder] in persoon, bijgestaan door mr. Verwiel voornoemd. Mr. Verbeek en mr. Verwiel hebben ter gelegenheid van de zitting hun pleitaantekeningen overgelegd. Partijen hebben over en weer op elkaars betoog gereageerd en vragen van de kantonrechter beantwoord. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

  2. Het verzoek

    2.1 Beide partijen hebben de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst tussen hen te ontbinden. Laurentius voert daartoe aan dat sprake is van gewichtige redenen, primair gelegen in een dringende reden, en subsidiair in een verandering in de omstandigheden zodat geen vergoeding aan [verweerder] dient te worden toegekend. Laurentius vordert voorts [verweerder] te veroordelen in de kosten van de procedure begroot op € 136.465,31.

    2.2 [verweerder] voert aan dat sprake is van een verandering in de omstandigheden en verzoekt aan hem een vergoeding toe te kennen gebaseerd op c=2 met veroordeling van Laurentius in de (werkelijke) proceskosten van [verweerder].

  3. De beoordeling

    3.1 In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten.

    1. [verweerder], geboren op [geboortedatum], is op [datum] bij Laurentius in dienst getreden. Sinds [datum] is hij werkzaam als directeur Klant & Markt. Zijn maandsalaris bedraagt [bedrag], exclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering en een onkostenvergoeding. [verweerder] maakt gebruik van een door Laurentius geleasde auto. Verder is hij de afgelopen jaren in aanmerking gekomen voor een variabele beloning. De CAO Woondiensten is op de arbeidsovereenkomst van toepassing.

    2. Het directieteam (DT) van Laurentius bestaat uit de statutair directeur, de directeur Vastgoedprojecten en Financiën en de directeur Klant en Markt. Het management team (MT) bestaat uit de leden van het DT en 4 managers. De manager woondiensten en de manager wijkdiensten staan onder de directe leiding van de directeur Klant en Markt.

    3. [verweerder] is op [datum] in zijn functie geschorst. De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda heeft Laurentius in zijn vonnis van 10 oktober 2012 veroordeeld om [verweerder] toe te laten tot zijn werkzaamheden als directeur Klant en Markt.

    4. De voorzitter van de OR schrijft in zijn e-mail van 16 oktober 2012 aan de directeur-bestuurder a.i. van Laurentius: ‘(…) De Ondernemingsraad heeft kennisgenomen van de uitspraak vorige week in het kortgeding van de heren [Z] en [verweerder]. De ondernemingsraad heeft ook kennisgenomen van de onzekerheid die dit teweeg heeft gebracht bij de medewerkers van Laurentius. In het belang van Laurentius en haar medewerkers vinden wij het daarom niet wenselijk dat beide heren op korte termijn verschijnen op kantoor. Wij verwachten dat dan de (hoog nodige) stabiliteit in de organisatie zal verminderen. (…)’

    5. [verweerder] heeft zich op 18 oktober 2012 bij Laurentius gemeld om zijn werkzaamheden te hervatten. Laurentius heeft [verweerder] diezelfde dag opnieuw geschorst met behoud van loon en het gebruik van de leaseauto. [verweerder] heeft op 30 oktober 2012 uitgebreid schriftelijk gereageerd op de schorsing.

    6. Sinds 31 oktober 2012 is [verweerder] arbeidsongeschikt.

    7. In de periode van 18 oktober 2012 tot 30 januari 2013 heeft Meelis & Partners op verzoek van Laurentius een onderzoek uitgevoerd naar eventuele integriteitschendingen door [verweerder] (hierna het integriteitsonderzoek). [verweerder] is in het kader van het integriteitsonderzoek niet gehoord door Meelis & Partners. Op 30 januari 2013 zijn de resultaten van het integriteitsonderzoek door Meelis & Partners aan Laurentius toegezonden. [verweerder] heeft op 25 februari 2013 een afschrift van de rapportage ontvangen en op 11 maart 2013 is de rapportage met hem besproken.

    8. Bij brief van 29 maart 2013 van de directeur-bestuurder a.i van Laurentius is [verweerder] meegedeeld, dat hij niet langer te handhaven is als directeur Klant & Markt en ook overigens niet als werknemer van Laurentius en dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou worden gevraagd.

    9. De Raad van Commissarissen heeft op 30 maart 2013 goedkeuring verleend aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT