Verzet van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 31 de Octubre de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak31 de Octubre de 2008
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Sector belastingrecht

Vierde enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 07/00122

Schriftelijke uitspraak op het verzet van

de heer X,

wonende te Y,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak als bedoeld in artikel 8:54, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van de eerste enkelvoudige Belastingkamer van dit hof d.d. 30 mei 2008 op het hoger beroep van belanghebbende tegen de schriftelijke uitspraak van de Rechtbank Maastricht (hierna: de Rechtbank) van 21 maart 2007, nummer AWB 06/2093, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Z

hierna: de heffingsambtenaar

betreffende de aan belanghebbende met dagtekening 31 augustus 2005 opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen over het jaar 2005.

De behandeling van het verzet

Het onderzoek ter zitting ter zake van het horen op verzet heeft plaatsgehad op 18 september 2008 te 's-Hertogenbosch.

Belanghebbende en de heffingsambtenaar zijn met kennisgeving van verhindering niet verschenen.

De gronden

  1. Op 21 maart 2007 heeft de Rechtbank uitspraak gedaan op belanghebbendes beroep tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van 25 september 2006 waarbij belanghebbendes bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

    Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank bij schrijven van 23 maart 2007, ontvangen door het Hof op 23 maart 2007, hoger beroep ingediend. Belanghebbende voert geen grieven aan tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar.

  2. Bij voornoemde uitspraak van het Hof van 30 mei 2008 is belanghebbende niet-ontvankelijk in het hoger beroep verklaard op grond van de overweging dat het door belanghebbende verschuldigde griffierecht ten bedrage van € 106,= niet betaald is binnen de daarvoor door de wet gestelde termijn.

  3. Belanghebbende is tegen deze uitspraak tijdig in verzet gekomen.

  4. Ingevolge artikel 8:41, lid 2, van de Awb dient het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de griffier belanghebbende op de verschuldigdheid daarvan heeft gewezen te worden voldaan. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

  5. Belanghebbende heeft aangevoerd geringe financiële draagkracht te hebben. Op zijn inkomsten ligt een loonbeslag en hij moet daardoor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT