Voorlopige voorziening van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 22 de Mayo de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak22 de Mayo de 2008
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER

BESCHIKKING van 22 mei 2008 in de zaak met landelijk zaaknummer 200.002.627/02 van:

[…],

wonende te […],

VERZOEKER,

procureur: mr. M.L. Daniëls-Vetter,

t e g e n

[…],

wonende te […],

VERWEERSTER,

procureur: mr. L. Scheffer.

  1. Het geding in hoger beroep

    1.1. Verzoeker en verweerster worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.

    1.2. De man heeft op 10 maart 2008 een verzoekschrift voorlopige voorzieningen ingediend.

    1.3. De zaak is op 21 april 2008 tegelijkertijd met de zaak met landelijk zaaknummer 200.002.627/01 ter terechtzitting behandeld. Laatstgenoemde zaak betreft het hoger beroep van de vrouw tegen de beschikking van 28 november 2007 van de rechtbank te Amsterdam, met kenmerk 357383/ FA RK 06-7946.

  2. De feiten

    2.1. Partijen zijn [in] 1990 gehuwd. Hun huwelijk is op 18 maart 2008 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 28 november 2007 in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk is geboren

    [het kind] [in] 1993. [Het kind] verblijft bij de man. De vrouw verblijft in de voormalig echtelijke woning.

  3. Het geschil in hoger beroep

    3.1. Bij beschikking van 1 november 2006 (kenmerk 352737/FA RK 06-6440) heeft de rechtbank te Amsterdam op verzoek van de vrouw bij wege van voorlopige voorziening bepaald dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de (thans voormalig) echtelijke woning.

    3.2. De man verzoekt thans bij wege van voorlopige voorziening bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de voormalig echtelijke woning, met bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en deze niet verder mag betreden, met ingang van acht dagen na betekening aan de vrouw van de in dezen te wijzen beschikking.

  4. Beoordeling van het hoger beroep

    4.1. Het hof verstaat het verzoek van de man aldus dat hij wijziging wenst van de onder 3.1. genoemde beschikking. Ingevolge het bepaalde in artikel 826 lid 1 sub a Rv. behoudt de bij die beschikking bepaalde voorlopige voorziening haar kracht tot de beslissing in de hoofdzaak omtrent de vraag wie van partijen huurder van de echtelijke woning zal zijn, in kracht van gewijsde is gegaan. Dat laatste is thans nog niet het geval. De rechtbank heeft op dit punt bij de onder 1.3 genoemde beschikking waarvan beroep bepaald dat de man met ingang van de dag van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT