Hoger beroep kort geding van Centrale Raad van Beroep, 3 de Julio de 2007

Datum uitspraak 3 de Julio de 2007
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/2814 AW-VV

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

UITSPRAAK

als bedoeld in artikel 8:84, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om voorlopige voorziening van:

de Staatssecretaris van Financiën (hierna: verzoeker),

in verband met het hoger beroep van:

verzoeker

tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 6 april 2007, 05-1022, (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

[betrokkene], (hierna: betrokkene)

en

verzoeker

Datum uitspraak: 3 juli 2007.

  1. PROCESVERLOOP

    Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Verzoeker heeft tevens een verzoek om voorlopige voorziening gedaan.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2007. Namens verzoeker zijn verschenen mr. W.G. van Asperen, mr. P.H. Jacobs en mr. S.H. Grave, allen werkzaam bij de Belastingdienst. Betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. J. Choufoer-van der Wel, advocaat te 's-Gravenhage.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende, hier van belang zijnde, feiten en omstandigheden.

      1.1. Betrokkene is sedert 1972 werkzaam bij de Belastingdienst, laatstelijk als medewerker groepsfunctie E bij de Douane Noord.

      1.2. In februari 2004 is de voorzitter van het managementteam Douane Noord op de hoogte gesteld van correcties die zijn aangebracht in de aangiften inkomstenbelasting van betrokkene over de jaren 1999 tot en met 2001 en van het vermoeden dat de aangifte over het jaar 2002 eveneens niet correct is. De onjuistheden betreffen - kort gezegd – ten onrechte als aftrekpost opgegeven reiskosten. Op 16 april 2004 heeft hierover een gesprek plaatsgevonden tussen betrokkene, zijn leidinggevende en een P&O-medewerker.

      Betrokkene heeft in dat gesprek bevestigd dat zijn belastingaangiften onjuistheden bevatten. Hij heeft tevens verklaard dat deze aangiften - langs elektronische weg – zijn verzorgd door zijn echtgenote en dat hij daar geen enkele bemoeienis mee had. Van de inhoud van de aangiften was hij niet op de hoogte, evenmin als van de correcties en de correspondentie die daaraan vooraf is gegaan. Aan betrokkene is bij die gelegenheid een disciplinair traject in het vooruitzicht gesteld. Voorts heeft betrokkene aangegeven zelf actie te zullen ondernemen inzake het fiscale traject.

      1.3. Bij brief van 14 juni 2004 heeft de behandelend inspecteur van belastingen betrokkene verzocht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT