Voorlopige voorziening+bodemzaak van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 28 de Abril de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Abril de 2009
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector familie

Zaaknummer : 105.001.420/01

Rolnummer rechtbank : 378/1999

arrest van de familiekamer d.d. 28 april 2009

inzake

[de man],

wonende te Kapelle,

appellant,

hierna te noemen: de man,

advocaat: mr W. Römelingh, kantoorhoudend te ’s-Gravenhage,

tegen

[de vrouw],

wonende te Kapelle,

geïntimeerde,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr R.W. de Vos van Steenwijk, kantoorhoudend te ‘s-Gravenhage.

Het geding

Bij exploot van 13 oktober 2003 is de man in hoger beroep gekomen van het vonnis van 16 juli 2003 en voor zover nodig van het vonnis van 31 oktober 2001 van de rechtbank Middelburg tussen partijen gewezen.

Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen de rechtbank daaromtrent onder 1 van het vonnis van 16 juli 2003 en onder 1 van de vonnissen van 1 december 1999, 17 januari 2001, 31 oktober 2001 en 3 juli 2002 heeft vermeld.

In de memorie van grieven heeft de man grieven tegen de bestreden vonnissen aangevoerd.

De vrouw heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden en geconcludeerd de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn appel, althans de door hem geformuleerde grief tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 16 juli 2003 te verwerpen, met bekrachtiging van voornoemd vonnis en met veroordeling van de man in de kosten van deze procedure.

Vervolgens hebben beide partijen hun procesdossiers overgelegd, waarbij op het dossier van de man is aangetekend dat de advocaat “niet in het bezit (hof: is) van alle stukken uit de eerste aanleg. Voor zover bekend zijn alle stukken van de eerste instantie door de geïntimeerde over-gelegd. Voor zover nodig kan voor de ontbrekende stukken uit de eerste aanleg op het dossier van geïntimeerde arrest worden gewezen”. Het hof zal recht doen op laatstgenoemd dossier.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De vrouw stelt ten aanzien van het door de man tegen het vonnis van 31 oktober 2001 ingestelde hoger beroep primair dat van dit vonnis geen hoger beroep openstaat. Immers, tegen dit vonnis is door de man reeds op 25 januari 2002 hoger beroep ingesteld. Nu de man echter heeft verzuimd grieven in te dienen is de man door het hof bij arrest van 16 april 2003 niet-ontvanke-lijk verklaard in zijn hoger beroep. Het is niet mogelijk om twee maal tegen hetzelfde vonnis hoger beroep in te stellen, zodat het beroep, voor zover zich dit richt tegen het vonnis van 31 oktober 2001, niet ontvankelijk verklaard dient te worden, aldus de vrouw.

Het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT