Voorlopige voorziening+bodemzaak van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 10 de Noviembre de 2009

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Noviembre de 2009
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector familie

zaaknummer : 105.000.437 en 105.000.447

Rolnummer Rechtbank : 00/2830 en 98/4587

arrest van de familiekamer d.d. 10 november 2009

inzake

[de man],

wonende te , Voorburg,

appellant, in de procedures 01/1032 en 01/1103,

hierna te noemen: de man,

advocaat: mr. J.A. van Keulen, kantoorhoudende te `s-Gravenhage

tegen

[de vrouw],

wonende te , Voorburg,

geïntimeerde in de procedures 01/1032 en 01/1103,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. [B.D.W.]. Martens, kantoorhoudende te `s-Gravenhage.

  1. Het verdere verloop van het geding

    Het hof verwijst naar de tussenarresten van 6 december 2006, 9 januari 2008, 5 maart 2008 en 31 juli 2008, die in deze zaak werden gewezen en waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

    De man en de vrouw hebben op 23 september 2008 een akte genomen.

    Op 7 oktober 2008 hebben partijen arrest gevraagd.

    Eerst begin oktober 2009 hebben de advocaten van partijen hun procesdossier aan het hof overgelegd, derhalve was het hof niet in staat om eerder een eindarrest te wijzen.

  2. De verdere beoordeling van het hoger beroep

  3. In het tussenarrest van dit hof van 31 juli 2008 heeft het hof in rechtsoverweging 62 aan partijen verzocht om bij akte in het geding te brengen een overzicht van alle aan hen toebehorende rekeningen met de saldi of waarde van de aandelen per 18 november 1998.

    Aandelen

  4. De man stelt dat hij voor de peildatum van 18 november 1998 al zijn aandelen heeft verkocht voor een verkoopprijs van NLG 49.690,-. De verkoopopbrengst heeft hij voor 18 november 1998 volledig uitgegeven aan diverse kosten.

  5. In productie 9 bij de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, tevens akte houdende vermeerdering van eis heeft de man aangeven welke aandelen hij heeft verkocht alsmede heeft hij het tijdstip van de verkoop aangegeven.

  6. De vrouw heeft gesteld dat de aandelen in het OHRA-aandelenfonds nog niet waren verkocht op de peildatum, maar dit volgt niet uit de producties waarnaar de vrouw verwijst ter onderbouwing van haar stelling. Voorts volgt uit de opmerkingen en gevraagde inlichtingen naar aanleiding van het tussenvonnis inzake van Twist/Evers van de zijde van de vrouw dat door de vrouw wordt erkend dat de man in 1998 en wel voor de peildatum voor een totaal bedrag van NLG 49.690 ,- aan aandelen heeft verkocht.

  7. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw niet aannemelijk gemaakt dat er op de peildatum van 18 november 1998 aan de zijde van de man nog aandelen tot het te verrekenen vermogen behoorde.

  8. Het feit dat de man in het verleden meer aandelen heeft gehad is voor de vaststelling van de verrekeningsvordering niet relevant. Relevant is slechts welke aandelen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT