Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid (24-04-2020)

Coming into Force24 Abril 2020
CitationTijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid
Record Numberjci1.3:c:BWBR0043413&z=2020-04-24&g=2020-04-24

[Regeling vervalt per 01-09-2023.]
Geldend van 24-04-2020 t/m heden

Wet van 22 april 2020, houdende tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de uitbraak van COVID-19 wenselijk is enkele spoedeisende tijdelijke voorzieningen te treffen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Paragraaf 1. Regelgevingsprocedures
Artikel 1. (buitenwerkingstelling voorprocedures gedelegeerde regelgeving)
  • 1 Indien terstond intredende onaanvaardbare gevolgen in verband met de uitbraak van COVID-19 noodzaken tot de vaststelling van een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling, blijven ten aanzien van die algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling wettelijke voorschriften buiten toepassing die ertoe strekken dat:

    • a. over het ontwerp daarvan of het voornemen tot het treffen daarvan advies moet worden gevraagd of extern overleg moet worden gevoerd;

    • b. van het ontwerp daarvan kennis moet worden gegeven;

    • c. zij niet eerder in werking kunnen treden dan nadat sedert hun vaststelling of bekendmaking een bepaalde termijn is verstreken; of

    • d. op de voorbereiding afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

  • 2 Het eerste lid, aanhef en onderdeel a, is niet van toepassing op het horen van de Afdeling advisering van de Raad van State.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de toepassing daarvan strijdig is met enige internationaalrechtelijke verplichting.

  • 4 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, doet Onze Minister die het aangaat daarvan zo spoedig mogelijk gemotiveerd mededeling aan beide Kamers van de Staten-Generaal.

Paragraaf 2. Tijdelijke voorziening inzake mondelinge behandeling in burgerlijke en bestuursrechtelijke zaken
Artikel 2. (mondelinge behandeling in burgerlijke en bestuursrechtelijke gerechtelijke procedures)
  • 1 Indien in verband met de uitbraak van COVID-19 in burgerlijke en bestuursrechtelijke gerechtelijke procedures het houden van een fysieke zitting niet mogelijk is, kan de mondelinge behandeling plaatsvinden door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel.

  • 2 In afwijking van artikel 82, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen gedaagden uiterlijk op de eerste roldatum uitsluitend schriftelijk of door middel van een elektronisch communicatiemiddel kenbaar maken dat zij mondeling of schriftelijk een conclusie van antwoord willen nemen.

  • 3 In afwijking van artikel 111, tweede lid, onder g, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt de in het tweede lid genoemde wijze van antwoorden niet vermeld in het exploot van dagvaarding, maar in een brief, die bij het exploot van dagvaarding is gevoegd.

Artikel 3. (verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing)

Beschikkingen in zaken van verlenging van een ondertoezichtstelling en van verlenging van de machtiging van de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, om een minderjarige uit huis te plaatsen niet zijnde een machtiging als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet, kunnen aanstonds worden gegeven indien mondelinge behandeling ook met toepassing van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel onmogelijk blijkt. Een verlenging is in dat geval mogelijk voor de duur van maximaal drie maanden.

Paragraaf 3. Tijdelijke afwijking geldigheidsduur deskundigenverklaring artikel 1:28a BW
Artikel 4. (geldigheid deskundigenverklaring art. 1:28a BW)

De termijn waarbinnen de deskundigenverklaring bedoeld in artikel 28a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek dient te zijn afgegeven, wordt opgeschort.

Paragraaf 4. Tijdelijke afwijking diverse bepalingen Burgerlijke Wetboek, Boek 2 (rechtspersonen) en Boek 5 (verenigingen van eigenaars)
Artikel 5. (algemeen)
  • 1 Met het oog op de gevolgen van het houden van fysieke bijeenkomsten in verband met de uitbraak van COVID-19, kan op de aangegeven wijze worden afgeweken van de in deze paragraaf genoemde bepalingen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2 De artikelen in deze paragraaf verwijzen naar Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij anders vermeld.

  • 3 Waar in deze paragraaf wordt afgeweken ten behoeve van leden of aandeelhouders, worden daaronder ook andere vergadergerechtigden begrepen.

  • 4 Waar in deze paragraaf wordt afgeweken van bepalingen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, worden daaronder ook statutaire bepalingen met dezelfde inhoud begrepen. Statutaire bepalingen aangaande het fysiek bijeenkomen van het bestuur, de raad van commissarissen en de algemene vergadering en statutaire bepalingen die de uitoefening van in deze paragraaf aan het bestuur toegekende bevoegdheden beperken of aan de goedkeuring van een ander orgaan of een derde onderwerpen, zijn niet van toepassing.

Artikel 6. (algemene vergadering verenigingen)
  • 1 In afwijking van artikel 38 lid 1 kan het bestuur bepalen dat leden geen fysieke toegang hebben tot de algemene vergadering, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de algemene vergadering is langs elektronisch weg voor leden te volgen; en

    • b. de leden zijn tot uiterlijk 72 uur voorafgaand aan de vergadering in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over de onderwerpen die bij de oproeping zijn vermeld.

  • 2 De in lid 1 onder b bedoelde vragen worden uiterlijk tijdens de vergadering, al dan niet thematisch, beantwoord en deze antwoorden worden op de website van de vereniging geplaatst of via een elektronisch communicatiemiddel toegankelijk gemaakt voor de leden.

  • 3 Het bestuur spant zich ervoor in dat tijdens de vergadering langs elektronische weg of anderszins nadere vragen kunnen worden gesteld, tenzij dit in het licht van de omstandigheden van dat moment in redelijkheid niet kan worden gevergd. De voorzitter van de vergadering kan een en ander nader bepalen in het belang van de orde van de vergadering.

  • 4 Enige afwijking van de leden 2 en 3 heeft geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming die in de vergadering heeft plaatsgevonden.

  • 5 Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in aanvulling op artikel 38 lid 6, het bestuur bepalen dat het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend door middel van een elektronisch communicatiemiddel.

  • 6 Voor zover de statuten zulks niet bepalen, kan, in aanvulling op artikel 38 lid 8, het bestuur bepalen dat stemmen die voorafgaand aan de algemene vergadering door middel van een elektronisch communicatiemiddel worden uitgebracht gelijk worden gesteld met stemmen die ten tijde van de vergadering worden uitgebracht.

Artikel 7. (verslaglegging vereniging en coöperatie)

In afwijking van de artikelen 48 lid 1, 49 lid 1 en 58 lid 1 kan de termijn van zes maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vier maanden. In dat geval heeft de algemene vergadering geen bevoegdheid tot verlenging.

Artikel 8. (verslaglegging naamloze vennootschap)

In afwijking van artikel 101 lid 1 kan de termijn van vijf maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vijf maanden. In dat geval heeft de algemene vergadering geen bevoegdheid tot verlenging en is de laatste zin van artikel 98 lid 3 niet van toepassing.

Artikel 9. (algemene vergadering naamloze vennootschap)

In afwijking van artikel 108 lid 2 kan de termijn van zes maanden na afloop van het boekjaar of de in de statuten gestelde kortere termijn door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vier maanden.

Artikel 10. (algemene vergadering naamloze vennootschap)
  • 1 In afwijking van artikel 116 kan het bestuur bepalen dat een algemene vergadering wordt gehouden die uitsluitend toegankelijk is langs elektronische weg, onder de voorwaarden bedoeld in artikel 11 van deze wet. Dit wordt bij de oproeping, bedoeld in artikel 113, vermeld.

  • 2 Indien de oproeping reeds is uitgegaan, kan het bestuur tot uiterlijk 48 uur voor het tijdstip van de algemene vergadering, de wijze van vergaderen wijzigen in een vergadering als bedoeld in het eerste lid dan wel de plaats van de vergadering kan wijzigen. Dit wordt aan de aandeelhouders kenbaar gemaakt op de wijze zoals voorgeschreven in artikel 113.

Artikel 11. (algemene vergadering naamloze vennootschap)
  • 1 In afwijking van artikel 117, lid 1 kan het bestuur bepalen dat aandeelhouders geen fysieke toegang hebben tot de algemene vergadering, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de algemene vergadering is langs elektronische weg voor aandeelhouders te volgen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT