Aanpassingswet Rijkswet nationaliteit zeeschepen
Wet van 8 juni 2022 tot intrekking van vijf wetten en aanpassing van diverse wetten in verband met de Rijkswet nationaliteit zeeschepen, alsmede goedkeuring van de Regeling vergoeding schade door olieverontreiniging BES (Aanpassingswet Rijkswet nationaliteit zeeschepen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is in verband met de Rijkswet nationaliteit zeeschepen vijf wetten in te trekken en verschillende wetten aan te passen, en om op grond van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba de Regeling vergoeding schade door olieverontreiniging BES goed te keuren; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Zeebrievenwet, de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Wet van 22 juni 1994, tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen) (Stb. 1994, 507), de Wet van 22 mei 2003 tot wijziging van de Zeevaartbemanningswet (Versoepeling nationaliteitseis kapitein op Nederlandse zeeschepen) (Stb. 2003, 259) en de Wet van 5 juli 2006 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Zeebrievenwet en enkele andere wetten in verband met het Europese recht op vrije vestiging (Stb. 2006, 325) worden ingetrokken.
Paragraaf B. Nationale regelgeving van de Bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3 van de Algemene douanewet wordt als volgt gewijzigd:1. De zinsneden met betrekking tot de volgende wetten vervallen: – Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting; – Zeebrievenwet. 2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: – Rijkswet nationaliteit zeeschepen
van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:1. De zinsneden met betrekking tot de volgende wetten vervallen: – Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting; – Wet van 22 juni 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen) (Stb. 1994, 507); – Wetboek van Koophandel. 2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
Rijkswet nationaliteit zeeschepen
In artikel 2, onderdeel c, van de Arbeidsomstandighedenwet wordt «zeeschepen die op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren» vervangen door: zeeschepen die op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren.
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 2:8, onderdeel b, wordt «zeeschepen die op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren» vervangen door: zeeschepen die op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren. BIn artikel 2:9, eerste lid, wordt «een zeeschip, dat niet op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de Nederlandse vlag te voeren» vervangen door: een zeeschip, dat niet op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren.
In artikel 695, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt «op grond van Nederlandse rechtsregels» vervangen door: op grond van voor Nederland geldende rechtsregels.
Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 194 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid komt het tweede onderdeel te luiden: – van een afgebouwd zeeschip: indien het schip voldoet aan de vereisten van artikel 194a;. 2. In het derde lid wordt «een Nederlands schip in de zin van artikel 311 van het Wetboek van Koophandel zal zijn» vervangen door: voldoet aan de vereisten van artikel 194a. 3. In het vierde lid vervalt: Indien het een verzoek tot teboekstelling als zeeschip, niet zijnde een zeeschip in aanbouw of een zeevissersschip, betreft, gaat deze verklaring vergezeld van een door of namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven verklaring als bedoeld in artikel 311a, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel. BNa artikel 194 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
a.
-
Teboekstelling van een afgebouwd zeeschip, niet zijnde een zeevissersschip, kan slechts plaatsvinden indien voldaan wordt aan de volgende vereisten: a. het zeeschip is eigendom van een of meer: 1°. natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland of die worden gelijkgesteld met Europese onderdanen ingevolge het van het Unierecht afgeleide recht; 2°. vennootschappen waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 355, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, derde en vierde lid, alsmede vijfde lid, onderdeel c, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is; 3°. rechtspersonen, niet zijnde een vennootschap als bedoeld in subonderdeel 2, waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 355, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, derde en vierde lid, alsmede vijfde lid, onderdeel c, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is; 4°. natuurlijke personen, vennootschappen of rechtspersonen niet bedoeld in subonderdelen 1, 2, onderscheidenlijk 3, die aanspraak kunnen maken op het Europese recht van vrije vestiging ingevolge een overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde staat; b. de eigenaar heeft in Nederland een hoofdvestiging of nevenvestiging in de zin van de Handelsregisterwet 2007; c. een of meer natuurlijke...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT