Besluit van 16 december 2002 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ (Besluit uitkering gemeenten Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ voor het jaar 2003)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2002

643

Besluit van 16 december 2002 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ (Besluit uitkering gemeenten Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ voor het jaar 2003)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte, van 18 november 2002, Directie Bijstand en Gemeentelijk Activeringsbeleid, nr. B&GA/BR&I/02/73053-b;

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ;

De Raad van State gehoord (advies van 28 november 2002, nr. W.12.02.516);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte, van 13 december 2002, Directie Bijstand en Gemeentelijk Activeringsbeleid, nr. B&GA/BR&I/02/92820;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Begripsbepaling.

In dit besluit wordt verstaan onder: a. de uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ; b. gemeentelijke uitkeringslasten 2000: de volgens de jaaropgave, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Abw, Ioaw en Ioaz 1996, zoals deze regeling luidde voor inwerkingtreding van de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ, ten laste van een gemeente gebleven kosten, bedoeld in artikel 3 van de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ, in het jaar 2000, verminderd met de kosten van bijstand die is verleend met toepassing van artikel 63, tweede lid, van de Algemene bijstandswet, alsmede met de verstrekte rentedragende geldleningen en de ontvangen aflossingen op rentedragende geldleningen uit hoofde van de voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal in 2000 op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen, en vervolgens vermenigvuldigd met het aantal inwoners van 20 jaar en ouder van de gemeente op 1 januari 2002 gedeeld door het aantal inwoners van 20 jaar en ouder van de gemeente op 1 januari 2000; c. objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten: de objectieve gemeentelijke uitkeringskosten, bedoeld in artikel 6.

Staatsblad 2002 643 1

Artikel 2

Berekening uitkeringsbedrag en inwonertal gemeenten.

1. Het bedrag van de uitkering wordt voor het jaar 2003 verschillend berekend voor gemeenten met: a. 40 000 of minder inwoners; b. meer dan 40 000 en minder dan 60 000 inwoners; c. 60 000 of meer inwoners. 2. Voor de vaststelling van het aantal inwoners, bedoeld in het eerste lid, geldt als peildatum 1 januari 2002. 3. Het aantal inwoners wordt ontleend aan de statistiek «Bevolking der gemeenten in Nederland op 1 januari» van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 3

Berekening uitkeringsbedrag kleine gemeenten.

Voor gemeenten met 40 000 of minder inwoners wordt het bedrag van de uitkering berekend aan de hand van de volgende formule:

UG=K:TK40 000 xTB40 000

waarbij: a. UG de uitkering aan de gemeente is; b. K de gemeentelijke uitkeringslasten 2000 zijn; c. TK40 000 het totaal is van de gemeentelijke uitkeringslasten 2000 van gemeenten met 40 000 of minder inwoners; d. TB40 000 het totale bedrag is dat beschikbaar is voor de uitkeringen aan gemeenten met 40 000 inwoners of minder.

Artikel 4

Berekening uitkeringsbedrag middelgrote gemeenten.

Voor gemeenten met meer dan 40 000 en minder dan 60 000 inwoners wordt het bedrag van de uitkering berekend aan de hand van de volgende formule:

UG=[(1-M)x(K:TK40 000-60 000)+Mx(O:OT40 000-60 000)] x TB40 000-60 000 xC

waarbij: a. UG de uitkering aan de gemeente is; b. K de gemeentelijke uitkeringslasten 2000 zijn; c. TK40 000-60 000 het totaal is van de gemeentelijke uitkeringslasten 2000 van gemeenten met meer dan 40 000 en minder dan 60 000 inwoners; d. TB40 000-60 000 het totale bedrag is dat beschikbaar is voor de uitkeringen aan gemeenten met meer dan 40 000 en minder dan 60 000 inwoners; e. M het aantal inwoners van de gemeente per 1 januari 2002 is, verminderd met 40 000 en vervolgens gedeeld door 20 000; f. O de objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten zijn; g. OT40 000-60 000 het totaal is van de objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten van gemeenten met meer dan 40 000 en minder dan 60 000 inwoners; h. C de correctiefactor is die wordt berekend aan de hand van de formule die is opgenomen in de bijlage, welke onderdeel uitmaakt van dit besluit.

Artikel 5

Berekening uitkeringsbedrag grote gemeenten.

Voor gemeenten met 60 000 of meer inwoners wordt het bedrag van de uitkering berekend aan de hand van de volgende formule:

UG=(O:OT60 000)xTB60 000 waarbij: a. UG de uitkering aan de gemeente is; b. O de objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten zijn;

Staatsblad 2002 643 2

  1. OT60 000 het totaal is van de objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten van gemeenten met 60 000 of meer inwoners. d. TB60 000 het totale bedrag is dat beschikbaar is voor de uitkeringen aan gemeenten met 60 000 of meer inwoners.

Artikel 6

Objectief verdeelmodel.

De objectief vastgestelde gemeentelijke uitkeringskosten worden vastgesteld aan de hand van het verdeelmodel dat is opgenomen in de bijlage, welke onderdeel uitmaakt van dit besluit.

Artikel 7

Inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003 en vervalt met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 8

Citeertitel.

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitkering gemeenten Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ voor het jaar 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit en de bijlage met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 december 2002 Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte

Uitgegeven de vierentwintigste december 2002

De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

STB7629 ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 2002

Staatsblad 2002 643 3

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

In de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ (WFA) is in artikel 3 bepaald dat 75% van de in een kalenderjaar ten laste van de gemeente gebleven kosten van bijstand en uitkeringen verstrekt op grond van de Abw, IOAW en IOAZ door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ten laste van 's Rijks kas aan haar wordt vergoed. Voor de kosten die niet voor vergoeding in aanmerking komen ontvangt een gemeente op grond van artikel 5 van de WFA van de Minister van SZW jaarlijks ten laste van 's Rijks kas een uitkering. Het bedrag van de uitkering wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels berekend aan de hand van het totale bedrag dat beschikbaar is voor de uitkeringen. In het onderhavige besluit worden regels gesteld voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT