Besluit van 28 juni 2011, houdende actualisering van het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Besluit van 28 juni 2011, houdende actualisering van het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 19 april 2011, nr. 5693390/11/6;Gelet op de artikelen 145, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en de artikelen 5d, tweede lid, en 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 26 mei 2011, No. W03.11.0141/II;Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 14 juni 2011, nr. 5698599/11/6;Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:ADe onderdelen b, c, en d, van artikel 1 vervallen en de onderdelen e en f worden geletterd b en c.BIn artikel 2, tweede volzin, en artikel 4 vervalt telkens «theoretisch».CIn de artikelen 3, vierde lid, 5, eerste, tweede en vijfde lid, 8, derde lid, en 28a, tweede en derde lid, onderdeel a, wordt «het hoofd van dienst» vervangen door: de functionele autoriteit. DIn artikel 5, derde en vierde lid, wordt «Het hoofd van dienst» vervangen door: De functionele autoriteit.EArtikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel a, wordt «derde lid» vervangen door: derde lid, onderdelen a en b. 2. In de slotzin wordt «twee» vervangen door: drie. FIn de artikelen 10, 11, eerste lid, en 13 wordt «Raad voor de rechtspraak» telkens vervangen door: Raad.GArtikel 12, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:1. «Raad voor de rechtspraak» wordt vervangen door: Raad. 2. «daarin heeft toegestemd» wordt vervangen door: daarin hebben toegestemd. HIn artikel 17, eerste lid, onderdelen c en d, wordt «Ministerie van Justitie» vervangen door: Ministerie van Veiligheid en Justitie. IArtikel 21 wordt als volgt gewijzigd:1. In de eerste volzin van het eerste lid wordt «drie jaar» vervangen door: drie jaar en twee maanden. 2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd: a. In de aanhef wordt «het hoofd van dienst» vervangen door: de functionele autoriteit. b. Aan het slot van onderdeel b wordt de punt vervangen door een puntkomma en een onderdeel toegevoegd: c. indien de opleiding, ingevolge artikel 7, tweede lid, onderdelen b en c, is verlengd: per grond met ten hoogste een jaar. JIn artikel 24 wordt «zijn hoofd van dienst» vervangen door: zijn functionele autoriteit.KArtikel 25 wordt als volgt gewijzigd:1. In de eerste volzin van het eerste lid wordt «wordt beoordeeld» vervangen door: wordt regelmatig beoordeeld. 2. Het tweede lid en derde lid komen te luiden: 2. De beoordeling wordt voorbereid door een door de functionele autoriteit aan te wijzen functionaris tezamen met degene die verantwoordelijk is of medeverantwoordelijk is voor het functioneren van de rechterlijk ambtenaar in opleiding. 3. De beoordeling geschiedt telkens tegen het einde van de eerste, de tweede, de derde, de vierde en de vijfde deelstage van de binnenstage en tegen het einde van de buitenstage door de functionele autoriteit. 3. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende: 4. Ten behoeve van het opmaken van de beoordeling kan de functionele autoriteit bepalen dat bepaalde functionarissen als informant of adviseurs optreden. 5. Op verzoek van de te beoordelen rechterlijk ambtenaar in opleiding om bepaalde functionarissen als adviseur of informant aan te wijzen beslist de functionele autoriteit. LNa artikel 25 worden 4 artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 25

a.

De rector stelt, na instemming van de Raad en het College van procureurs-generaal, het model vast van de lijst, waarop de beoordeling wordt vastgelegd.

Artikel 25

b.

  1. Een beoordeling wordt opgemaakt op basis van op competenties en resultaatsgebieden gerichte functieprofielen. 2. Indien de feitelijke verrichte werkzaamheden afwijken van die welke in artikel 25, eerste lid, zijn bedoeld, worden die op de beoordelingslijst vermeld. 3. Nadat de beoordeling is opgemaakt wordt deze door degene die verantwoordelijk is voor het functioneren van de rechterlijk ambtenaar in opleiding met de rechterlijk ambtenaar in opleiding besproken. Een samenvatting van dit beoordelingsgesprek wordt op de beoordelingslijst vastgelegd.

Artikel 25

c.

  1. De rechterlijk ambtenaar in opleiding kan binnen twee weken na het beoordelingsgesprek schriftelijk bedenkingen tegen de beoordeling indienen bij de functionele autoriteit. De functionele autoriteit kan de termijn van twee weken verlengen. 2. De functionele autoriteit stelt de beoordeling vast, wanneer de rechterlijk ambtenaar in opleiding geen bedenkingen heeft in gediend binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 3. De rechterlijk ambtenaar in opleiding die bedenkingen heeft ingediend, wordt in de gelegenheid gesteld deze mondeling bij de functionele autoriteit toe te lichten. Deze kan bepalen dat andere personen bij dit gesprek aanwezig zijn. 4. De functionele autoriteit wijzigt de beoordeling in zover hij de bedenkingen van de rechterlijk ambtenaar in opleiding deelt en stelt de beoordeling vast. 5. Bij de vaststelling van de beoordeling deelt de functionele autoriteit de rechterlijk ambtenaar in opleiding schriftelijk mee of hij wijzigingen in de beoordeling heeft aangebracht, en, zo ja welke. Daarbij vermeldt hij in voorkomend geval de redenen waarom hij niet of niet volledig aan de bedenkingen is tegemoet gekomen.

Artikel 25

d.

  1. De rechterlijk ambtenaar in opleiding kan bezwaar maken tegen de vastgestelde beoordeling. 2. Indien de rechterlijk ambtenaar in opleiding bezwaar heeft gemaakt tegen de vastgestelde beoordeling wint de functionele autoriteit, alvorens hierop te beslissen, het advies in van een commissie, tenzij het bezwaar reeds aanstonds gegrond wordt geacht. 3. Indien het bevoegd gezag niet onder toepassing van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht een adviescommissie heeft belast met het adviseren omtrent bezwaren tegen vastgestelde beoordelingen, stelt het daartoe een commissie in. Van de commissie maakt in elk geval deel uit een ambtenaar aangewezen door de Sectorcommissie rechterlijke macht als bedoeld in artikel 50 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. MDe tweede volzin van artikel 26, vierde lid, komt als volgt te luiden: In...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT