Besluit van 26 augustus 2010 tot uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen BES (Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen BES)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang

2010

0

371

Besluit van 26 augustus 2010 tot uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen BES (Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 juni 2010, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/SDA/2010/ 11893, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 3, aanhef en onderdeel e, 5, derde en achtste lid, 6, derde lid, 8, eerste lid, aanhef en onderdelen c en f, en derde lid, en 9, aanhef en onderdeel e, van de Wet arbeid vreemdelingen BES;

De Raad van State gehoord (advies van 14 juli 2010, nr. W12.10.0261/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 augustus 2010, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/SDA/2010/15109, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- openbaar lichaam/openbare lichamen: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

- wet: Wet arbeid vreemdelingen BES.

§ 2. Aanvraag tewerkstellingsvergunning

Artikel 2
  1. Een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning wordt ingediend bij Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 2. De aanvrager ontvangt binnen twee weken een schriftelijk bewijs dat hij de aanvraag heeft ingediend, onder vermelding van de datum van ontvangst.

Staatsblad 2010 371 1

Artikel 3

Bij een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning verstrekt de werkgever de volgende gegevens: a. naam, adres, telefoon- en faxnummer en emailadres van de werkgever; b. naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit, burgerlijke staat en toekomstig adres van de vreemdeling; c. de aard van de door de vreemdeling te verrichten arbeid; d. de plaats van de door de vreemdeling te verrichten arbeid; e. of, en zo ja, welke diploma's zijn vereist, welke ervaring nodig is dan wel welke andere eisen worden gesteld aan de vreemdeling voor het verrichten van de arbeid; f. de motivering van de noodzaak voor het aantrekken van de vreemdeling ter vervulling van de arbeidsplaats evenals de inspanningen die zijn verricht om uit de lokale arbeidsmarkt voor vervulling daarvan zorg te dragen.

Artikel 4

Bij een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning worden de volgende bewijsstukken overgelegd: a. de overeenkomst tot het verrichten van arbeid die met de betrokken vreemdeling zal worden aangegaan; b. een afschrift van de ter zake van de identiteit van de vreemdeling van belang zijnde pagina's van een geldig document voor grensoverschrijding van de vreemdeling; c. twee goed gelijkende pasfoto's van de vreemdeling; d. een kopie van de directie- en vestigingsvergunning van de werkgever alsmede een kopie van de inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van het openbaar lichaam; e. kopieën van diploma's, gewaarmerkt door de bevoegde instanties in het land waar de diploma's zijn gehaald, indien deze zijn vereist conform de opgave, bedoeld in artikel 3, onderdeel e, en referenties omtrent de door de vreemdeling opgedane relevante werkervaring; f. een kopie van het voorblad van het arbeidsregister, bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 BES; g. verklaring van het openbaar lichaam waaruit blijkt dat de beschikbaarheid van de te vervullen arbeidsplaats ten minste vijf weken voor het indienen van de aanvraag is gemeld aan het bestuurscollege van het openbaar lichaam waar de arbeid uitsluitend of in hoofdzaak wordt of zal worden verricht; h. een door het bevoegd gezag van de woonplaats van betrokken vreemdeling binnen 2 maanden vóór aankomst in het openbaar lichaam afgegeven verklaring van goed gedrag gedurende de laatste vijf jaren, of een schriftelijke verklaring waaruit, ter beoordeling van Onze Minister, genoegzaam van het gedrag van betrokkene blijkt; i. een situatietekening van het vertrek en bijbehoren waar de vreemdeling zal verblijven; j. een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt dat de werkgever belasting afdraagt.

Artikel 5

Onverminderd de artikelen 3 en 4 verstrekt de werkgever de volgende gegevens of legt hij de volgende bewijsstukken over in geval de vreemdeling arbeid zal verrichten: a. in een onderneming waarvoor een drank- en horecavergunning vereist is: een kopie van de desbetreffende vergunning;

Staatsblad 2010 371 2

  1. in de landbouw: een beschrijving van de infrastructuur van het landbouwterrein, een weergave van hetgeen op dat terrein wordt verbouwd en het bewijs dat het terrein in eigendom toebehoort aan de werkgever dan wel door deze wordt gehuurd of gepacht; c. in de huishouding: bewijsstukken waaruit blijkt dat de werkgever in staat is het salaris, bedoeld in artikel 10, onderdeel c, te voldoen.

Artikel 6
  1. Onverminderd de overige vereisten voor het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning, wordt deze voor het verrichten van arbeid door inwonend huishoudelijk personeel slechts verleend, indien de arbeid wordt verricht ten behoeve van: a. een echtpaar met minderjarige kinderen, waarvan beide echtelieden werkzaam zijn; b. een alleenstaande met inwonende minderjarige kinderen; c. een echtpaar waarvan een der echtelieden door ziekte of ouderdom hulpbehoevend is; d. een alleenstaande die bejaard of anderszins hulpbehoevend is; e. een echtpaar, waarvan een of beide echtelieden wegens diens positie in een bedrijf of in de gemeenschap regelmatig uithuizig is. 2. Ten bewijze van het gestelde in het eerste lid, aanhef en onderdelen c en d, wordt een doktersverklaring overgelegd. 3. Het eerste lid, aanhef en onderdelen a, c en e, en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op niet-huwelijkspartners die duurzaam samenleven.

§ 3. Functies en personen waarvoor geen tewerkstellingsvergunning is vereist

Artikel 7

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet is niet van toepassing met betrekking tot de huwelijkspartner of de niet-huwelijks-partner die duurzaam samenleeft met: a. een Nederlander die is geboren in een van de openbare lichamen; b. een Nederlander die op grond van artikel 3 van de Wet toelating en uitzetting BES van rechtswege toelating tot verblijf heeft in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba; c. een persoon die tijdens verblijf in een openbaar lichaam de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen door optie of naturalisatie.

Artikel 8
  1. Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet is niet van toepassing met betrekking tot de vreemdeling: a. die zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen en gedurende maximaal 4 aaneengesloten weken in een periode van 13 weken incidentele arbeid verricht uitsluitend bestaande uit:

  1. het werkzaam zijn in de huishouding van toeristen, indien deze vreemdeling ook al werkzaam is in de huishouding van de desbetreffende toeristen in het land van herkomst;

  2. het monteren of repareren van door zijn buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever geleverde machines of apparatuur, dan wel het installeren en aanpassen van door zijn buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever geleverde software of het instrueren over het gebruik daarvan;

  3. het werkzaam zijn als artiest, musicus of beeldend kunstenaar;

    Staatsblad 2010 371 3

  4. het werkzaam zijn als accountant, olie-inspecteur, advocaat, bankier of als technicus telecommunicatie in dienst van een werkgever die is gevestigd het buiten het openbaar lichaam waar de werkzaamheden worden verricht;

  5. het voeren van zakelijke besprekingen; b. die zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen, werkzaam is voor een buiten de openbare lichamen gevestigde werkgever en uitslui-tend werkzaamheden verricht op vervoermiddelen in het internationale verkeer; c. die zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen en als lid van de bemanning schepelingendienst verricht aan boord van een zeeschip in de zin van artikel 1, tweede lid, onderdeel c, van de Scheepvaartverkeerswet, niet zijnde een sleepboot; d. aan wie op grond van de Wet vestiging bedrijven BES een directiever-gunning is verleend; e. die beschikt over een door Onze Minister van Justitie afgegeven verblijfsvergunning die voorzien is van een aantekening waaruit blijkt dat aan die vergunning geen beperkingen zijn verbonden voor het verrichten van arbeid; f. zijn hoofdverblijf heeft buiten de openbare lichamen en als vrijwilliger deelneemt aan arbeid die gebruikelijk onbetaald wordt verricht, geen winstoogmerk heeft en een algemeen maatschappelijk doel dient, met een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT