Beschikking van de Minister van Justitie van 8 januari 2008, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2008

Beschikking van de Minister van Justitie van 8 januari 2008, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2008

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel V van het besluit van 8 november 2007, Stb. 476;Besluit:

de tekst van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2008, in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.’s-Gravenhage, 8 januari 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vijftiende januari 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

TEKST VAN DE WET BELASTINGEN OP MILIEUGRONDSLAG, ZOALS DEZE LUIDT MET INGANG VAN 1 JANUARI 2008

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN Artículos 1 y 2
Artikel 1

Krachtens deze wet worden de volgende belastingen geheven:

  1. een belasting op grondwater;

  2. een belasting op leidingwater;

  3. een belasting op afvalstoffen;

  4. een belasting op kolen;

  5. een energiebelasting;

  6. (gereserveerd);

  7. een verpakkingenbelasting.

Artikel 2
  1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:a. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;b. Onze Ministers: Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;c. GN-code: een code als bedoeld in verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG L 256), zoals deze luidt op 1 januari 2002.2. Bij regeling van Onze Minister kunnen de GN-codes, genoemd in artikel 32, onderdeel a, en artikel 47, eerste lid, onderdelen m en n, worden aangepast indien de overeenkomstige GN-codes zoals opgenomen in de richtlijn nr. 2003/96/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEU L 283), in overeenstemming met artikel 2, lid vijf, van die richtlijn zijn aangepast. In dat geval kan bij regeling van Onze Minister eveneens de datum in het eerste lid, onderdeel c, worden vervangen door de datum van de versie van de in dat onderdeel bedoelde verordening die aan de wijziging van de GN-codes ten grondslag heeft gelegen.

HOOFDSTUK II GRONDWATERBELASTING Artículos 3 a 11
AFDELING 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artículo 3
Artikel 3
  1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:a. grondwater: zoet grondwater;b. zoet grondwater: grondwater dat minder dan 300 milligram chloride per liter bevat;c. een inrichting: een inrichting als bedoeld in de Grondwaterwet, bestemd tot het onttrekken van grondwater;d. onttrekken van grondwater: het onttrekken van grondwater aan de bodem door middel van een inrichting;e. infiltreren van water: water in de bodem brengen ter aanvulling van het grondwater met het oog op het onttrekken van grondwater;f. pompcapaciteit: het maximum wateropbrengend vermogen van een inrichting in kubieke meter per uur;g. een waterleidingbedrijf: een waterleidingbedrijf in de zin van de Waterleidingwet;h. OEDI: een door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen gecombineerde inrichting voor grondwaterwinning met voorschakeling van oeverfiltratie en diepinfiltratie.2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen worden als één inrichting aangemerkt:a. inrichtingen die een samenhangend geheel vormen;b. inrichtingen van dezelfde houder die op minder dan een kilometer afstand van elkaar gelegen zijn en die worden gebruikt voor overeenkomstige doeleinden.3. Als waterleidingbedrijf wordt mede aangemerkt de persoon die of het lichaam dat op zichzelf niet een waterleidingbedrijf is in de zin van de Waterleidingwet, doch met een dergelijk bedrijf in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig is verweven dat die persoon of dat lichaam met dat bedrijf een eenheid vormt.4. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op het onttrekken van grondwater:a. bij de ontwatering of afwatering van gronden;b. bij of ten behoeve van het ontginnen van mijnen, voor zover het onttrekken een uitvloeisel daarvan is en op een diepte van niet minder dan 500 meter – N.A.P. plaatsvindt.

AFDELING 2 GRONDSLAG EN BELASTINGPLICHT Artículos 4 y 5
Artikel 4

Onder de naam grondwaterbelasting wordt een belasting geheven ter zake van het onttrekken van grondwater.

Artikel 5

De belasting wordt geheven van de houder van een inrichting.

AFDELING 3 MAATSTAF VAN HEFFING EN VERSCHULDIGDHEID Artículos 6 y 7
Artikel 6
  1. De belasting wordt berekend over de onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meter.2. Op de belasting wordt een vermindering toegepast, berekend over het aantal kubieke meter geïnfiltreerd water, indien het infiltreren van water geschiedt in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken of voor het infiltreren van water is verleend ingevolge de Grondwaterwet en voor zover het infiltreren van water geschiedt in rechtstreeks verband met een belaste onttrekking van grondwater.3. Bij op voordracht van Onze Ministers vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de wijze waarop het aantal kubieke meter van de onttrekking onderscheidenlijk de infiltratie van water wordt vastgesteld.4. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 7

De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip van onttrekking.

AFDELING 4. TARIEF Artículos 8 y 9
Artikel 8
  1. Het tarief bedraagt per kubieke meter onttrokken grondwater € 0,1883.2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief nihil voor onttrekkingen door middel van een inrichting waarbij grondwater wordt onttrokken en vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt teruggevoerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken en terugvoeren van water is verleend ingevolge de Grondwaterwet.3. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief voor onttrekkingen met behulp van een OEDI per kubieke meter onttrokken grondwater € 0,0609 voor zover de in een jaar onttrokken hoeveelheid grondwater de in dat jaar geïnfiltreerde hoeveelheid water niet overschrijdt, met dien verstande dat in dat geval de onttrekking door middel van een oevergrondwaterwinning en de infiltratie niet in aanmerking worden genomen.

Artikel 9

De in artikel 6, tweede lid, bedoelde vermindering bedraagt per kubieke meter geïnfiltreerd water € 0,1577.

AFDELING 5 VRIJSTELLINGEN Artículo 10
Artikel 10
  1. Vrijgesteld zijn de volgende onttrekkingen van grondwater:a. onttrekking door middel van een inrichting met een pompcapaciteit die niet meer bedraagt dan tien kubieke meter per uur;b. onttrekking door middel van een inrichting die uitsluitend wordt gebruikt voor het drooghouden van een bouwput ten behoeve van bouw- en waterbouwkundige werken, indien de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 50.000 kubieke meter per maand en de onttrekking niet langer duurt dan vier aaneengesloten maanden;c. onttrekking door middel van een inrichting die bij wijze van proef grondwater aan de bodem onttrekt, indien de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 50.000 kubieke meter per maand en de onttrekking niet langer duurt dan vier aaneengesloten maanden;d. onttrekking door middel van een inrichting ten behoeve van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT