Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet

Besluit van 6 maart 2017, houdende de aanwijzing van een adviesorgaan en nadere regels voor de vaststelling van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 25c van de Auteurswet, alsmede enige technische aanpassingen in het Besluit op het specifiek cultuurbeleid (Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 januari 2017, nr. WJZ/1134392 (6929), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Gelet op artikel 25c, tweede en vijfde lid, van de Auteurswet en artikel 8, eerste lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 februari 2017, nr. W05.17.0015/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 februari 2017, nr. WJZ/1148287 (6929), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Inhoud verzoek
  1. Onverminderd artikel 25c, derde lid, laatste volzin, van de Auteurswet, bevat het verzoek, bedoeld in artikel 25c, derde lid, van de Auteurswet, een afschrift van de statuten van elke betrokken vereniging en een motivering waaruit blijkt dat de betrokken vereniging voldoet aan het bepaalde in artikel 25c, vierde lid, van de Auteurswet. 2. Het gezamenlijk gedragen advies, bedoeld in artikel 25c, derde lid, van de Auteurswet, bevat een motivering betreffende: a. de geadviseerde billijke vergoeding en de periode waarvoor die vergoeding zou moeten gelden; en b. de noodzakelijkheid van de geadviseerde billijke vergoeding, gelet op het belang van het behoud van de culturele diversiteit, de toegankelijkheid van cultuur, een doelstelling van sociaal beleid en het belang van de consument.

Artikel 2 Advisering Raad voor cultuur
  1. Het in artikel 25c, tweede lid, van de Auteurswet bedoelde adviesorgaan is de Raad voor cultuur, bedoeld in artikel 2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid. 2. Na een daartoe strekkende adviesaanvraag van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap brengt de Raad voor cultuur binnen dertien weken advies uit. 3. De Raad voor cultuur brengt een gemotiveerd advies uit over het verzoek, bedoeld in artikel 25c, derde lid, van de Auteurswet. Bij de beoordeling van het gezamenlijk gedragen advies betrekt de Raad voor cultuur de motivering, bedoeld in artikel 1, tweede lid.

Artikel 3 Wijziging Besluit op het specifiek cultuurbeleid
Artikel 1

van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid vervalt «jaarlijkse instellingssubsidies en». 2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 5 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit billijke vergoeding artikel 25c Auteurswet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnootWassenaar, 6 maart 2017Willem-AlexanderDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Uitgegeven de vijftiende maart 2017 De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen

    1. Inleiding

      Ingevolge artikel 25c, eerste lid, van de Auteurswet hebben makers van auteursrechtelijk beschermde werken die een overeenkomst sluiten met een exploitant recht op een billijke vergoeding voor de verlening van een exploitatiebevoegdheid. Onder het verlenen van exploitatiebevoegdheid wordt zowel de goederenrechtelijke overdracht van het auteursrecht op een werk als het verlenen van een verbintenisrechtelijke licentie verstaan. Voorwaarde is dat de overdracht of licentie exploitatie (het op de markt brengen van het werk voor eindgebruikers) tot hoofddoel heeft. Het tweede lid van hetzelfde artikel bepaalt dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: Minister van OCW) de bevoegdheid heeft om, na overleg met de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: Minister van VenJ), de hoogte van een billijke vergoeding vast te stellen voor een bepaalde periode en binnen een bepaalde branche. Het derde lid regelt dat de Minister van OCW enkel tot vaststelling kan overgaan op gezamenlijk verzoek van een in de desbetreffende branche bestaande vereniging van makers en een exploitant of vereniging van exploitanten.

      Dit besluit stelt – op basis van artikel 25c, tweede en vijfde lid, van de Auteurswet – nadere regels over het verzoek tot vaststelling van een billijke vergoeding. Deze regels maken mogelijk dat de bevoegdheid van de Minister van OCW tot vaststelling van een billijke vergoeding zal kunnen worden uitgeoefend. Daarnaast wordt in dit besluit de Raad voor cultuur aangewezen als het adviesorgaan, bedoeld in artikel 25c, tweede lid, van de Auteurswet, belast met de taak de Minister van OCW te adviseren over het vaststellen van deze billijke vergoedingen.

    2. Het verzoek

      Indien een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT