Besluit diergezondheidsheffing

Besluit van 25 november 2017, houdende regels met betrekking tot de diergezondheidsheffing (Besluit diergezondheidsheffing)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 29 september 2017, nr. WJZ 17147938; Gelet op de artikelen 91c, derde lid, 91d, derde lid, 91f, derde lid, 91k, derde lid, en 91m, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 oktober 2017 nr. W15.17.0328/IV);Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 november 2017, nr. WJZ 17168572; Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:diergezondheidsheffing:

heffing als bedoeld in artikel 91b van de wet;eendagskuiken:

kuiken dat nog geen 72 uur oud is;gebruikspluimvee:

pluimvee dat bestemd is voor de productie van consumptie-eieren of direct bestemd is voor de productie van vlees; grootmoederdier:

vrouwelijk dier dat 17 weken of ouder is en gehouden wordt voor de productie van broedeieren ter verkrijging van andere moederdieren; legkip:

kip die 17 weken of ouder is en gehouden wordt voor de productie van consumptie-eieren of vaccinbroedeieren; legras:

pluimveeras dat bestemd is voor de productie van eieren;moederdier:

kip die 17 weken of ouder is en gehouden wordt voor de productie van broedeieren ter verkrijging van gebruikspluimvee; traaggroeiend ras:

ras waarvan de dieren minder dan 50 gram per dag groeien;verordening (EG) nr. 834/2007:

Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189); verordening (EG) nr. 589/2008:

Verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PbEU 2008, L 163); vleeskalkoen:

kalkoen van 72 uur of ouder die direct bestemd is voor de productie van vlees;vleeskuiken:

kip van 72 uur of ouder die direct bestemd is voor de productie van vlees;vleesras:

pluimveeras dat bestemd is voor de productie van vlees;wet:

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Artikel 2

De aan te wijzen diersoorten en het voor die diersoorten te bepalen aantal, bedoeld in: a. artikel 91c, derde lid, van de wet, zijn: 1°. 249 kippen; 2°. 249 kalkoenen; 3°. 249 eenden; 4°. 25 schapen; 5°. 25 geiten; 6°. 5 runderen, en 7°. 5 varkens. b. artikel 91d, derde lid, van de wet, zijn: 1°: 25 schapen, en 2°. 25 geiten.

Artikel 3
  1. Het aantal in een kalenderjaar gehouden varkens wordt bepaald op basis van het aantal dieren dat in het kalenderjaar uit de stal is afgevoerd. 2. Het aantal in een kalenderjaar gehouden runderen, jonger dan een jaar, wordt bepaald op basis van het aantal dieren dat in het kalenderjaar uit de stal is afgevoerd om te worden geëxporteerd of om te worden vervoerd naar een slachthuis.

Artikel 4

De omvang van de in artikel 91k, eerste lid, onderdeel b, van de wet bedoelde reserve bedraagt voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2019 20% van de in artikel 91n van de wet genoemde bedragen.

§ 2. Tarieven diergezondheidsheffing

Artikel 5
  1. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van eendagskuikens die behoren tot een vleesras bedraagt: a. € 1,8348 per eendagskuiken dat bestemd is om te worden opgefokt tot grootmoederdier; b. € 0,1529 per eendagskuiken dat bestemd is om te worden opgefokt tot moederdier. 2. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van kippen die behoren tot een vleesras bedraagt: a. € 0,2955 per moederdier; b. € 1,7406 per grootmoederdier. 3. De hoogte van de heffing ter zake van het houden van vleeskuikens bedraagt: a. € 0,0117 per vleeskuiken van een traaggroeiend ras; b. € 0,0090 per vleeskuiken van andere rassen dan bedoeld in onderdeel a. 4. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van de inleg van broedeieren, afkomstig van kippen die behoren tot een vleesras, bedraagt: a. € 0,0035 per broedei voor fok- en vermeerderingspluimvee; b. € 0,0027 per broedei voor gebruikspluimvee.

Artikel 6
  1. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van eendagskuikens die behoren tot een legras bedraagt: a. € 0,8969 per eendagskuiken dat bestemd is om te worden opgefokt tot grootmoederdier; b. € 0,0996 per eendagskuiken dat bestemd is om te worden opgefokt tot moederdier; c. € 0,0280 per eendagskuiken dat bestemd is om te worden opgefokt tot legkip. 2. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van kippen die behoren tot een legras bedraagt: a. € 1,9306 per grootmoederdier; b. € 0,3250 per moederdier. 3. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van legkippen bedraagt: a. € 0,5423 per legkip die wordt gehouden voor de productie van biologische eieren als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van verordening(EG) nr. 834/2007; b. € 0,3632 per legkip die wordt gehouden voor de productie van eieren van hennen met vrije uitloop als bedoeld in bijlage II, onderdeel 1, van verordening (EG) nr. 589/2008; c. € 0,4858 per legkip die wordt gehouden voor de productie van scharreleieren als bedoeld in bijlage II, onderdeel 2, van verordening (EG) nr. 589/2008; d. € 0,2793 per legkip die wordt gehouden voor de productie van kooi-eieren als bedoeld in bijlage II, onderdeel 3, van verordening (EG) nr. 589/2008. 4. Het tarief voor de diergezondheidsheffing voor de inleg van broedeieren, afkomstig van kippen die behoren tot een legras, bedraagt: a. € 0,0087 per broedei voor fok- en vermeerderingspluimvee; b. € 0,0008 per broedei voor gebruikspluimvee; c. € 0,0006 per vaccinbroedei.

Artikel 7
  1. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van vleeskalkoenen bedraagt: a. € 0,0808 per vrouwelijke vleeskalkoen; b. € 0,1292 per mannelijke vleeskalkoen. 2. Het tarief voor de diergezondheidsheffing voor de inleg van broedeieren, afkomstig van kalkoenen, bedraagt € 0,0020 per broedei.

Artikel 8
  1. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van eenden bedraagt € 0,0059 per eend. 2. Het tarief voor de diergezondheidsheffing voor de inleg van broedeieren, afkomstig van eenden, bedraagt € 0,0045 per broedei.

Artikel 9
  1. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van runderen van 1 jaar of ouder bedraagt € 1,807 per rund. 2. Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van runderen, jonger dan 1 jaar, bedraagt € 0,3465 per rund.

Artikel 10

Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van schapen of geiten bedraagt € 1,2275 per schaap of geit.

Artikel 11

Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van varkens bedraagt € 0,1967 per varken.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018, met uitzondering van artikel 9, dat in werking treedt met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit diergezondheidsheffing.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnootWassenaar, 25 november 2017Willem-AlexanderDe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitgegeven de zevende december 2017 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen

§ 1 Inleiding

Dit besluit1 geeft uitvoering aan de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwwd) zoals deze is gewijzigd bij de wet tot herziening van het heffingenstelsel Diergezondheidsfonds.2 Uit het Diergezondheidsfonds worden de kosten van de preventie en bestrijding van dierziekten betaald. Via diergezondheidsheffingen dragen houders van productiedieren en andere ondernemers in de dierlijke productieketen bij aan die kosten. De inkomsten van dat fonds bestaan uit bijdragen vanuit de begroting van het Rijk, waarbij een deel wordt gevoed door de opbrengst van de diergezondheidsheffingen, en een deel door een bijdrage van het Rijk. Specifieke subsidies vanuit de Europese Unie voor de bestrijding van dierziekten worden eveneens in het fonds gestort. Over de bijdragen van de houders van productiedieren aan het Diergezondheidsfonds zijn in het verleden afspraken gemaakt tussen het Rijk en de betrokken sectoren3, die zijn vastgelegd in een convenant, laatstelijk in het Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2015–20194 (hierna: het convenant).

De herziening van het heffingenstelsel leidt ertoe dat de regels moeten worden aangepast die nu zijn opgenomen in het Besluit heffing bestrijding dierziekten en het Besluit heffing preventie dierziekten. Dat gebeurt met het onderhavige besluit, dat de genoemde besluiten vervangt.

§ 2 Inhoud van dit besluit

2.1 Tarieven

De Gwwd regelt dat een diergezondheidsheffing wordt geheven bij degenen die in de uitoefening van hun bedrijf kippen, kalkoenen, eenden, schapen, geiten, varkens of runderen houden, broedeieren inleggen of vaccinbroedeieren produceren. Bij niet-bedrijfsmatige houders van schapen en geiten wordt ook een diergezondheidsheffing geheven.5 De wet biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur voor het houden van de bovengenoemde diersoorten een ondergrens voor de heffingplicht in te stellen.6 De diergezondheidsheffing wordt dan alleen geheven als meer dan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT