Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs

Besluit van 8 april 2019 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met een regeling voor aanvullende bekostiging wegens in het vooruitzicht gestelde of gerealiseerde kwaliteit van het hoger onderwijs (Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 19 december 2018, nr. WJZ/1457455 (8216), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Gelet op artikel 2.6, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 februari 2019, nr. W05.18.0410/I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, nr. WJZ/7565759(8216), directie Wetgeving en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN HET UITVOERINGSBESLUIT WHW 2008

Het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1.1 worden in de alfabetische rangschikking twee begripsomschrijvingen ingevoegd, luidende: – kwaliteitsbekostiging:

een aanvullende rijksbijdrage als bedoeld in artikel 2.6, vijfde lid, van de wet;– kwaliteitsthema:

aandachtsgebied voor het verbeteren van onderwijskwaliteit;.BIn hoofdstuk 4 wordt na afdeling 4 een nieuwe afdeling toegevoegd, luidende:

Afdeling 5 Bepalingen betreffende de rijksbijdrage vanwege in het vooruitzicht gestelde of gerealiseerde kwaliteit van het hoger onderwijs Artículos 2 a 4.34
Artikel 4.28 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:– voornemen:

voorgenomen concrete maatregel of concreet beleid van een instelling met het oog op de realisatie van kwaliteit op een kwaliteitsthema.

Artikel 4.29 Kwaliteitsthema’s

Onze Minister kan kwaliteitsbekostiging toekennen vanwege door een instellingsbestuur in het vooruitzicht gestelde kwaliteit of door een instellingsbestuur gerealiseerde kwaliteit op: a. onderwijsintensiteit, waaronder de mate waarin kleinschalig onderwijs aan de instelling wordt gerealiseerd; b. onderwijsdifferentiatie, waaronder de variëteit van het aanbod in de vorm van onderwijstrajecten naar niveau of didactisch concept of in de vorm van programma’s voor de ontwikkeling van specifieke talenten; c. docentkwaliteit, waaronder de professionalisering van docenten; d. onderwijsfaciliteiten, waaronder de fysieke omgeving die bijdraagt aan onderwijsintensiteit als bedoeld in onderdeel a en de digitale omgeving waarbinnen het onderwijs plaatsvindt; e. begeleiding van studenten; of f. studiesucces, waaronder de doorstroom naar en toegankelijkheid van het hoger onderwijs en gelijke kansen op het behalen van een diploma voor alle studenten.

Artikel 4.30 Maatstaven voor toekenning kwaliteitsbekostiging bij planbeoordeling
  1. Onze Minister kent op aanvraag kwaliteitsbekostiging toe aan een instellingsbestuur vanwege in het vooruitzicht gestelde kwaliteit, indien: a. het instellingsbestuur in de aanvraag op elk kwaliteitsthema voornemens heeft beschreven alsmede de doelen die zij met de voornemens wil realiseren per 31 december 2024, dan wel heeft beschreven waarom zij op dat kwaliteitsthema geen voornemens en doelen heeft; b. het instellingsbestuur in de aanvraag heeft geformuleerd welke voortgang zij naar verwachting per 31 december 2021 zal hebben gerealiseerd met de verwezenlijking van de voornemens; en c. Onze Minister oordeelt dat: 1°. de ten aanzien van de kwaliteitsthema’s gemaakte keuzes als bedoeld in onderdeel a passen bij de context, historie en onderwijsvisie van de instelling; 2°. de aanvraag getuigt van voldoende betrokkenheid van interne belanghebbende partijen bij het opstellen van de aanvraag en van voldoende draagvlak voor de aanvraag bij interne en relevante externe belanghebbende partijen; en 3°. de in de aanvraag beschreven voornemens realistisch zijn gelet op de voorgenomen inzet van instrumenten en middelen en gelet op de in de aanvraag beschreven organisatie en processen binnen de instelling. 2. Ingeval Onze Minister de aanvraag afwijst, kan hij tot een jaar en dertig weken na dat besluit de kwaliteitsbekostiging alsnog op aanvraag toekennen. Het eerste lid is van toepassing op de nieuwe aanvraag.

Artikel 4.31 Tijdvak kwaliteitsbekostiging bij planbeoordeling
  1. De toekenning, bedoeld in artikel 4.30, eerste lid, geschiedt uiterlijk in 2020 en betreft de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024. 2. De toekenning, bedoeld in artikel 4.30, tweede lid, geschiedt uiterlijk in 2021 en betreft de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024.

Artikel 4.32 Maatstaven voor toekenning kwaliteitsbekostiging bij planrealisatie
  1. Onze Minister kent ambtshalve kwaliteitsbekostiging toe vanwege gerealiseerde kwaliteit aan een instellingsbestuur waarvan de aanvraag als bedoeld in artikel 4.30 is gehonoreerd, indien hij oordeelt dat: a. voldoende voortgang is gerealiseerd met de verwezenlijking van de voornemens; en b. relevante belanghebbende partijen voldoende zijn betrokken gedurende de uitvoering van de voornemens. 2. Bij de beoordeling van de maatstaf als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, neemt Onze Minister de door het instellingsbestuur geformuleerde verwachte voortgang als bedoeld in artikel 4.30, eerste lid, onderdeel b, in acht en houdt hij rekening met de inspanningen van het instellingsbestuur en, in voorkomend geval, met de wijze waarop het instellingsbestuur is omgegaan met onvoorziene omstandigheden. 3. Ingeval Onze Minister op grond van het eerste lid besluit de kwaliteitsbekostiging niet toe te kennen, kan hij tot een jaar en dertig weken na dat besluit de kwaliteitsbekostiging alsnog op aanvraag toekennen. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag.

Artikel 4.33 Tijdvak kwaliteitsbekostiging bij planrealisatie
  1. De ambtshalve toekenning, bedoeld in artikel 4.32, eerste lid, geschiedt uiterlijk in 2023 en betreft de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024. 2. De toekenning op aanvraag, bedoeld in artikel 4.32, derde lid, geschiedt uiterlijk in 2024 en betreft de periode 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.

Artikel 4.34 Hardheidsclausule

Onze Minister kan in individuele gevallen artikel 4.30 of artikel 4.32 buiten toepassing laten of in afwijking daarvan besluiten voor zover onverkorte toepassing gelet op het belang van de kwaliteitsverbetering van het onderwijs zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL III CITEERTITEL

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot’s-Gravenhage, 8 april 2019Willem-AlexanderDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de zesentwintigste april 2019 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Algemeen deel

  1. Inleiding

    1.1 Doel en achtergrond

    Dit besluit betreft de uitwerking van de wettelijke grondslag die het mogelijk maakt hogescholen en universiteiten aanvullende bekostiging («kwaliteitsbekostiging») toe te kennen met als doel de onderwijskwaliteit te verbeteren. Het besluit voorziet erin dat voor het tijdvak 2021 tot en met 2024 kwaliteitsbekostiging kan worden toegekend. In het akkoord over het studievoorschot dat het kabinet Rutte-II in 2014 sloot met de Tweede Kamerfracties van de VVD, PvdA, D66 en GroenLinks1 was reeds afgesproken dat de middelen die vanaf 2018 vrijkomen door de invoering van het studievoorschot, zouden worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs en zouden worden gekoppeld aan kwaliteitsafspraken. Om dit te kunnen realiseren, werd in 2015 met de Wet studievoorschot hoger onderwijs een bepaling in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek opgenomen die de grondslag biedt voor kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs.2 In het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst van 10 oktober 20173 is de keuze om de middelen die vrijkomen door het studievoorschot te koppelen aan kwaliteitsafspraken bevestigd en zijn kaders beschreven voor de vormgeving van de kwaliteitsafspraken. Deze kaders vormden het vertrekpunt voor intensief overleg tussen de minister van OCW en de studentenorganisaties ISO en LSVb, de VSNU en de Vereniging Hogescholen. Op 9 april 2018 heeft de minister van OCW met deze partijen een akkoord gesloten over de vormgeving van de kwaliteitsafspraken in de periode 2019 tot en met 2024 getiteld «Investeren in Onderwijskwaliteit, Kwaliteitsafspraken 2019–2024»4 (hierna: het akkoord). Het akkoord maakt ook deel uit van de sectorakkoorden hbo en wo die eveneens op 9 april 2018 zijn gesloten tussen de minister van OCW en de Vereniging Hogescholen respectievelijk de VSNU.5

    Met het akkoord over de kwaliteitsafspraken wordt de belofte ingelost die aan de studenten is gedaan met de invoering van het studievoorschot: de middelen die vrijkomen door het studievoorschot worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs. Het akkoord krijgt voor een belangrijk deel zijn juridische vertaling in dit besluit. Onderhavig besluit maakt het mogelijk om voor de jaren 2021 tot en met 2024 kwaliteitsbekostiging toe te kennen. Daar waar hierna over het budget voor kwaliteitsbekostiging wordt gesproken, zijn de middelen bedoeld die in de genoemde jaren vrijkomen door de invoering van het studievoorschot.

    Belangrijk uitgangspunt bij het akkoord over de kwaliteitsafspraken 2019 – 2024 is ruimte voor en vertrouwen in de instellingen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT