Besluit maatregelen kunststof drankflessen

Besluit van 6 maart 2020 tot wijziging van het Besluit beheer verpakkingen 2014 in verband met het opnemen van een doelstelling voor gescheiden inzameling van kunststof drankflessen en het aanpassen van de artikelen over statiegeld op drankverpakkingen (Besluit maatregelen kunststof drankflessen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 5 juli 2019, nr. IenW/BSK-2019/4702, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 9.5.2, eerste lid, en 15.32, eerste lid, onderdeel a, van de Wet milieubeheer; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 september 2019, no. W17.19.0197/IV); Gezien het nader rapport van de Minister voor Milieu en Wonen van 2 maart 2020, nr. IENW/BSK-2020/30201, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beheer verpakkingen 2014 wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: l. drank:

vloeistof bestemd voor menselijke consumptie en primair bedoeld om te worden gedronken, niet zijnde een medicinale drank die als geneesmiddel, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Geneesmiddelenwet, kan worden gekwalificeerd. BNa artikel 6 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 6

a.

De producent of importeur die drank in een kunststof fles met een inhoud van 3 liter of minder in Nederland in de handel brengt, draagt er zorg voor dat per kalenderjaar ten minste 90 gewichtsprocent van het totaal van deze door hem in dat kalenderjaar in Nederland in de handel gebrachte flessen, doppen en deksels inbegrepen, gescheiden wordt ingezameld. CIn artikel 8, eerste lid, wordt «van de artikelen 3, 6, 7, 12 en 15» vervangen door «van de artikelen 3, 6, 6a, 7, 12 en 15». DIn artikel 9, eerste lid, wordt «in de artikelen 5, 6, eerste, tweede en vierde lid, 7 en 8, eerste lid» vervangen door «in de artikelen 5, 6, eerste, tweede en vierde lid, 6a, 7, 8, eerste lid, en 12». EArtikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

In deze paragraaf wordt verstaan onder frisdrank: drinkwaar als bedoeld in artikel 7a van het Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen. FArtikel 12 komt te luiden:

Artikel 12
  1. De producent of importeur die water of frisdrank in een kunststof fles met een inhoud van 3 liter of minder in Nederland in de handel brengt, brengt op die fles statiegeld in rekening. 2. De in het eerste lid bedoelde fles wordt na gebruik, met terugbetaling van het statiegeld, ingenomen door de producent of importeur die de in het eerste lid bedoelde fles in Nederland in de handel heeft gebracht. 3. De kosten voor handelingen in het kader van de uitvoering van de in het eerste en tweede lid bedoelde verplichtingen, komen ten laste van de in het eerste lid bedoelde producent of importeur. GArtikel 13 vervalt.HIn de eerste volzin van artikel 14 wordt «de hoogte» vervangen door «de minimale hoogte» en komt de tweede volzin te luiden: In die regeling kan voor een verschillende inhoud van de kunststof fles een verschillende minimale hoogte van het statiegeld worden vastgesteld. IArtikel 20, derde lid, komt te luiden:3. De artikelen 7, 11, 12, 14 en 15 treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2020 met uitzondering van de onderdelen a, b, c en d van artikel I die in werking treden op 1 januari 2022.

ARTIKEL III

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatregelen kunststof drankflessen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 6 maart 2020Willem-AlexanderDe Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer

Uitgegeven de vierentwintigste april 2020 De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

  1. Inleiding

    Dit besluit (hierna: wijzigingsbesluit) wijzigt het Besluit beheer verpakkingen 2014 en omvat: – het opnemen van een doelstelling voor gescheiden inzameling van kunststof drankflessen met een inhoud van 3 liter of minder; en – het aanpassen van enkele artikelen inzake statiegeld op drankverpakkingen.

  2. Aanleiding

    Op het Algemeen Overleg Circulaire Economie van 16 februari 20171 is middels een door de Plastic Soup Surfer ingediende petitiemotie opgeroepen tot het nemen van effectieve maatregelen om de hoeveelheid zwerfafval van kleine plastic flesjes met 90% binnen drie jaar terug te dringen. De petitiemotie werd door een brede kamermeerderheid gesteund en is door de toenmalige staatssecretaris van destijds het Ministerie van Infrastructuur en Milieu overgenomen. De motie Dik-Faber/Van Eijs2 vraagt de regering in overleg te treden met het bedrijfsleven, lokale overheden, milieuorganisaties en consumentenorganisaties om tot een breed gedragen oplossing te komen waarmee de ambities, genoemd in de petitiemotie, gerealiseerd worden.

    In de kamerbrief «Naar een Circulaire Verpakkingsketen» van 10 maart 20183 (hierna: de kamerbrief) is door het kabinet aangegeven dat met genoemde partijen overeenstemming is bereikt over inzet op een recyclingdoelstelling voor kleine plastic flessen van 90% en een reductiedoelstelling voor kleine plastic flessen in het zwerfafval van 70–90%. In de kamerbrief kondigt het kabinet aan dat de recyclingdoelstelling van 90% – in het verlengde van de bestaande producentenverantwoordelijkheid – wordt opgenomen in het Besluit beheer verpakkingen 2014. Voorts heeft het kabinet in deze kamerbrief aangegeven dat een individuele financiële prikkel voor het inleveren van plastic flessen, in de vorm van statiegeld, een effectief middel kan zijn om het ontstaan van zwerfafval door kleine plastic flessen in belangrijke mate te voorkomen. Uit onderzoek van CE Delft4 is gebleken dat daarmee een reductie van kleine plastic flessen in het zwerfafval van 70–90% mogelijk is. Het kabinet heeft daarom in genoemde kamerbrief het voornemen geuit de wettelijke basis op te stellen die nodig is, zodat een landelijk dekkend uniform inzamelsysteem met statiegeld voor kleine plastic flessen voor water en frisdrank in het voorjaar van 2021 in werking kan treden.

    Ter uitvoering van deze beleidsvoornemens is een ontwerp wijzigingsbesluit opgesteld met maatregelen inzake kleine kunststof drankflessen. Alvorens dit ontwerp ter advisering aan te bieden aan de Raad van State is van 4 maart tot en met 3 april 2019 een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen. Naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen is besloten om het ontwerp wijzigingsbesluit op twee punten aan te passen ten opzichte van de hierboven beschreven lijn: • Ten eerste is besloten om de 90% recycledoelstelling voor kleine flessen van minder dan één liter te vervangen door een doelstelling voor gescheiden inzameling van 90% voor alle plastic flessen met een inhoud van 3 liter of minder; • Ten tweede is besloten om in plaats van de wettelijk basis voor statiegeld op kleine plastic flessen voor water en frisdrank van minder dan één liter een wettelijk basis op te nemen voor statiegeld voor plastic flessen voor water en frisdrank met een inhoud van 3 liter of minder.

    Met dit wijzigingsbesluit wordt geen statiegeld ingevoerd. De artikelen in het Besluit beheer verpakkingen 2014 aangaande statiegeld treden in werking als daartoe middels een koninklijk besluit wordt besloten. Deze besluitvorming is voorzien na de laatste meting in 2020.

    Het in de kamerbrief gebruikte Engelse begrip «plastic» is inhoudelijk gelijk aan het in artikel 6 van het Besluit beheer verpakkingen 2014 gebruikte begrip «kunststof». Omwille van de eenduidigheid met de in dat besluit gebruikte begrippen is ervoor gekozen in het wijzigingsbesluit vanaf nu het begrip kunststof te gebruiken.

  3. Prestatieafspraken

    In de kamerbrief is door het kabinet aangegeven dat met genoemde partijen is afgesproken statiegeld in te voeren als na de laatste meting in 2020 blijkt dat niet aan de afgesproken doelen voor recycling en zwerfafvalreductie is voldaan. Als het verpakkende bedrijfsleven na onafhankelijke validatie na de laatste meting in 2020 aantoont dat de prestatieafspraken van 90% recycling en 70%–90% zwerfafvalreductie van kleine kunststof flessen met andere maatregelen overtuigend zijn gerealiseerd, dan zal worden afgezien van introductie van statiegeld op kleine kunststof flessen.

    Met dit wijzigingsbesluit wordt niets vastgelegd aangaande de prestatieafspraken en de onafhankelijke validatie daarvan na de laatste meting in 2020 en daarmee of deze door het bedrijfsleven zijn gehaald. Aangaande het monitoren van de prestatieafspraken en het na de laatste meting in 2020 vaststellen of deze zijn gehaald, loopt een paralleltraject waarover de Tweede Kamer afzonderlijk wordt geïnformeerd. Indien na de laatste meting in 2020 wordt geconstateerd dat de prestatieafspraken niet gehaald zijn en er daarom wordt besloten statiegeld in te voeren, dan biedt het Besluit beheer verpakkingen 2014 – na de wijzigingen die volgen uit dit wijzigingsbesluit – de mogelijkheid dat middels een koninklijk besluit te doen.

    In de kamerbrief «Aanpak kleine plastic flessen en blik in het zwerfafval» van 27 september 2019 heeft het kabinet aangegeven dat het beslismoment over invoering van statiegeld zal worden vervroegd naar uiterlijk voorjaar 2020. Dit omdat het bedrijfsleven heeft aangegeven één jaar nodig te hebben voor de implementatie van een statiegeldsysteem voor kunststof flessen.

  4. Doelstelling voor 90% gescheiden inzameling kunststof drankflessen

    Uit het Besluit beheer verpakkingen 2014 volgt dat producenten en importeurs zorg moeten dragen voor de gescheiden inname of de inname en nascheiding van de door hen op de markt gebrachte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT