Besluit uitvoering verordening financiële benchmarks

Besluit van 12 oktober 2017 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector in verband met de uitvoering van verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171) (Besluit uitvoering verordening financiële benchmarks)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 31 augustus 2017, 2017-0000165710, directie Financiële Markten; Gelet op de artikelen 1:25, derde lid, 1:80, onderdeel b, 1:81, tweede en derde lid, 1:82, tweede lid, 4:22, eerste lid, 4:33, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 september 2017, nr. W06.17.0258/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 4 oktober 2017, 2017-0000192893, directie Financiële Markten; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd: AAan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een definitie toegevoegd, luidende: verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks):

Verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171). BAan artikel 2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: r. voor verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks): de Autoriteit Financiële Markten. CAan het slot van artikel 7 wordt voor de punt een zinsnede ingevoegd, luidende: en verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks). DAan bijlage 1 wordt na het onderdeel «Verordening (EU) nr. 2015/751 (afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties)» een onderdeel toegevoegd, luidende:

Verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks)

Artikelen 4, 5, 6, 7, 8, eerste lid, 9, 10, eerste en derde lid, 11, 12, 13, 14, 15, eerste, tweede, vierde tot en met zesde lid, 16, 18, 19, eerste lid, 21, eerste en derde lid, 23, tweede, derde, vijfde, zesde en elfde lid, 24, derde lid, 25, tweede, zevende tot en met negende lid, 26, tweede, derde en vijfde lid, 27, 28, 29, 34, eerste en tweede lid. EAan bijlage 2 wordt na het onderdeel «Verordening (EU) nr. 2015/751 (afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties)» een onderdeel toegevoegd, luidende:

Verordening (EU) nr. 2016/1011 (benchmarks)

Boetecategorie 3: artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, eerste en derde lid, 11, 12, 13, 14, 15, eerste, tweede, vierde tot en met zesde lid, 16, 18, 19, eerste lid, 21, eerste en derde lid, 23, tweede, derde, vijfde, zesde en elfde lid, 24, derde lid, 25, tweede, zevende tot en met negende lid, 26, tweede, derde en vijfde lid, 27, 28, 29, 34, eerste en tweede lid.

ARTIKEL II

Het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt als volgt gewijzigd: AIn artikel 51b wordt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met n tot g tot en met o, een onderdeel ingevoegd, luidende: f. indien kredieten worden aangeboden die een debetrentevoet gebruiken die gebaseerd is op een benchmark als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 3, van de verordening financiële benchmarks: de namen van de benchmarks en de beheerders daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen voor de consument;. BIn artikel 112 wordt, onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, een lid ingevoegd, luidende: 3. De aanbieder of de bemiddelaar, indien de kredietovereenkomst tot stand is gekomen door tussenkomst van een bemiddelaar, anders dan als nevenactiviteit, verstrekt in aanvulling op de informatie, bedoeld in het eerste lid, de naam van de benchmark en de beheerder daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen voor de consument, indien de kredietovereenkomst is afgesloten na 30 juni 2018 en een debetrentevoet gebruikt die is gebaseerd op een benchmark als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 3, van de verordening financiële benchmarks.

ARTIKEL III

In artikel 10, eerste lid, van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector vervalt in de tabel «Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft» de rij «51b» met boetecategorie 1 en wordt «artikel 112» vervangen door: 112.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2018.

ARTIKEL V

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering verordening benchmarks.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnootWassenaar, 12 oktober 2017Willem-AlexanderDe Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Uitgegeven de zevenentwintigste oktober 2017 De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Dit besluit geeft, samen met de Wet uitvoering verordening financiële benchmarks, uitvoering aan verordening (EU) nr. 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171) (hierna: de verordening financiële benchmarks). De verordening vormt, samen met de gewijzigde verordening en richtlijn marktmisbruik (Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173) en Richtlijn nr. 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (PbEU 2014, L 173)), de Europese reactie op enkele spraakmakende fraudezaken met betrekking tot benchmarks als LIBOR en EURIBOR. Voor een nadere toelichting op de inhoud van de verordening financiële benchmarks wordt verwezen naar de memorie van toelichting van de Wet uitvoering verordening financiële benchmarks.1

§ 2. Inhoud besluit

Onderhavig besluit wijzigt het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten (BuEU), het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Bbbfs). De wijzigingen in het BuEU behelzen het aanwijzen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) als toezichthouder wat betreft de verordening financiële benchmarks. Daarmee samenhangend maken de wijzigingen van het BuEU het mogelijk dat de AFM een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete op kan leggen bij overtreding van de verordening financiële benchmarks of daarop gebaseerde lagere Europese regelgeving.

De aanpassing van het BGfo ziet op de wijzigingen die de verordening financiële benchmarks aanbrengt in de richtlijn consumentenkrediet2 en de richtlijn hypothecair krediet.3 De verordening financiële benchmarks voegt concreet aan artikel 5, eerste lid, van de richtlijn consumentenkrediet en artikel 13, eerste lid, van de richtlijn hypothecair krediet onderdelen toe die duidelijk maken dat indien een benchmark wordt gebruikt in een krediet er bepaalde informatie over de benchmark aan de consument moet worden verstrekt. Voornoemde bepalingen uit beide richtlijnen zijn geïmplementeerd in de artikelen 51b en 112 van het BGfo. Deze bepalingen uit het BGfo worden in lijn gebracht met de gewijzigde richtlijnartikelen. Voor een nadere toelichting zij verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

§ 3. Gevolgen voor het bedrijfsleven

Het besluit introduceert geen nieuwe informatieplichten ten opzichte van de verordening financiële benchmarks en leidt daarom niet tot additionele administratieve lasten.

Wat betreft de nalevingskosten zijn de wijzigingen van het BGfo relevant. Op basis van deze aanpassingen (zie Artikel II) worden aanbieders van krediet expliciet verplicht om in de precontractuele fase consumenten in voorkomend geval te informeren over de in het krediet gebruikte benchmark. Deze plicht zal naar verwachting tot geringe additionele nalevingskosten leiden. Aanbieders zijn reeds verplicht allerhande informatie over het krediet beschikbaar te stellen in de precontractuele fase. Zo informatie over de gebruikte benchmark niet reeds wordt verschaft, mag verwacht worden dat er geen ingrijpende wijzigingen van interne procedures en systemen nodig zijn om ook informatie over de benchmark mee te nemen in de informatieverstrekking aan de klant. Ook de Europese Commissie geeft in de effectenbeoordeling bij de verordening financiële benchmarks aan dat de verordening wat betreft aanbieders van krediet weinig tot geen effect zal hebben. Deze inschatting was overigens gebaseerd op een verdergaande voorloper van de huidige artikelen 57 en 58 van de verordening waarbij aanbieders van krediet niet alleen moesten informeren over de gebruikte benchmark, maar ook de geschiktheid van de gebruikte benchmark moesten beoordelen voor de consument.

§ 4. Consultatie

Het ontwerpbesluit is van 19 juni 2017 tot en met 16 juli 2017 ter consultatie voorgelegd via www.internetconsultatie.nl. Naar aanleiding van de consultatie is één reactie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT