Besluit van 12 mei 2023, houdende vaststelling van het tijdstip als bedoeld in artikel 48n, eerste lid, van de Politiewet 2012, artikel 12q, negende lid, van de Wet ambtenaren defensie, artikel VIIIA, eerste en derde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd en artikel 104, eerste lid, van de Ziektewet

Besluit van 12 mei 2023, houdende vaststelling van het tijdstip als bedoeld in artikel 48n, eerste lid, van de Politiewet 2012, artikel 12q, negende lid, van de Wet ambtenaren defensie, artikel VIIIA, eerste en derde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd en artikel 104, eerste lid, van de Ziektewet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 mei 2023, nr 2023-0000230320, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Defensie; Gelet op artikel 48n, eerste lid, van de Politiewet 2012, artikel 12q, negende lid, van de Wet ambtenaren defensie, artikel VIIIA, eerste en derde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd en artikel 104, eerste lid, van de Ziektewet; Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het tijdstip, bedoeld in artikel 48n, eerste lid, van de Politiewet 2012 wordt bepaald op 1 juli 2023.

Artikel II

Het tijdstip, bedoeld in artikel 12q, negende lid, van de Wet ambtenaren defensie wordt bepaald op 1 juli 2023.

Artikel III

Het tijdstip, bedoeld in artikel VIIIA, eerste en derde lid, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bepaald op 1 juli 2023.

Artikel IV

Het tijdstip, bedoeld in artikel 104, eerste lid, van de Ziektewet wordt bepaald op 1 juli 2023.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 12 mei 2023Willem-AlexanderDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de vierentwintigste mei 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot het beëindigen van overgangsrecht in de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd1 (hierna: de wet). Deze wet is met ingang van 1 januari 2016 in werking getreden. De wet regelt een lichter arbeidsrechtelijk regime voor werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Bij amendement is een evaluatiebepaling aan het wetsvoorstel toegevoegd. Op grond van artikel XC wordt de wet geëvalueerd. De evaluatie heeft betrekking op de eerste twee jaar na inwerkingtreding en richt zich in ieder geval op de vraag in hoeverre de beperking van de loondoorbetalingsplicht bij ziekte voor AOW-gerechtigden leidt tot verdringing van de beroepsbevolking door AOW-gerechtigden.2

Ten tijde van de parlementaire behandeling van de wet zijn in de Tweede Kamer zorgen geuit over mogelijke verdringing van niet AOW-gerechtigden op de arbeidsmarkt als gevolg van de wet. De wet bevat maatregelen om dergelijke verdringing tegen te gaan. Bij wijze van overgangsregeling is in de wet geregeld dat, onder meer, de periode van loondoorbetaling bij ziekte voor AOW-gerechtigden3 tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip 13 weken bedraagt in plaats van de voorgestelde 6 weken. Dit overgangsrecht is neergelegd in het middels artikel III, onderdeel I, van de wet in de Ziektewet ingevoegde artikel 104 en in artikel VIIIA, eerste en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT