Besluit van 12 oktober 2017, houdende wijziging van diverse besluiten aan de Wet van 25 mei 2016 tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel (Stb. 2016, 203)

Besluit van 12 oktober 2017, houdende wijziging van diverse besluiten aan de Wet van 25 mei 2016 tot wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel (Stb. 2016, 203)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën op 19 mei 2017, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2078452; Gelet op de artikelen 47, eerste lid, 82, zevende lid, 96, tweede lid, en 99, vierde lid, van de Politiewet 2012, artikel 1, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 juni 2017, nr. W03.17.0138/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 oktober 2017 nr. 2130099, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Financiën; Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, eerste lid, onder f, wordt «een scholier of student» vervangen door: degene. B Na artikel 72 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 72

a.

Een diploma verbonden aan het voltooien van een initiële opleiding, die de ambtenaar is begonnen vóór 1 januari 2002, wordt voor wat betreft de benoembaarheid van de ambtenaar in een functie, bij nader door Onze Minister te stellen regels, gelijkgesteld aan een diploma verbonden aan een voltooide initiële opleiding van na 1 januari 2002 en aan een diploma verbonden aan een politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, onder 1°, van de Politiewet 2012.

ARTIKEL II

In artikel 1, eerste lid, onder f, van het Besluit bezoldiging politie wordt «een scholier of student» vervangen door: degene.

ARTIKEL III

In de opsomming onder het opschrift «Ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J)» in de bijlage bij het Besluit BIBOB, wordt «Politieacademie (v/h Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie, LSOP)» vervangen door: Politieacademie.

ARTIKEL IV
Artikel 23

eerste lid, van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd: 1. Onderdeel c komt te luiden: c. Onze Minister voor zover het betreft personen die in aanmerking willen komen voor de functie van korpschef, directeur van de Politieacademie of zijn plaatsvervanger. 2. Onderdeel d vervalt onder vernummering van de onderdelen e tot en met k tot d tot en met j.

ARTIKEL V

Het Besluit LSOP wordt als volgt gewijzigd: A De artikelen 1 tot en met 9 worden vervangen door:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: a. algemene bijdrage:

bijdrage voor de in artikel 99, eerste lid, van de Politiewet 2012 genoemde posten, niet zijnde een bijzondere bijdrage; b. bijzondere bijdrage:

bijdrage voor de in artikel 99, eerste lid, van de Politiewet 2012 genoemde posten voor een specifiek omschreven doel.

Artikel 2
  1. De Politieacademie ontvangt uitsluitend bijdragen als bedoeld in artikel 99, eerste lid, van de Politiewet 2012. 2. De bijdragen bestaan uit algemene of bijzondere bijdragen. Bijzondere bijdragen kunnen bij wege van voorschot worden betaald. 3. Aan de algemene bijdragen kunnen voorwaarden worden verbonden en aan de bijzondere bijdragen worden voorwaarden verbonden.

Artikel 3
  1. Het totaal van de bijdragen, bedoeld in artikel 2, wordt betaalbaar gesteld in vier termijnen, respectievelijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober van elk jaar. 2. De hoogte van de bijdrage per termijn wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsbehoefte van de Politieacademie.

Artikel 4

De directeur van de Politieacademie zendt jaarlijks voor 1 april de begroting van de Politieacademie voor het daaropvolgende jaar aan Onze Minister.

Artikel 5

De directeur van de Politieacademie stelt regels vast met betrekking tot de administratieve organisatie.

Artikel 6

Na de goedkeuring van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen beslist Onze Minister omtrent de vaststelling van de bijdragen, bedoeld in artikel 2.

Artikel 7
  1. De directeur van de Politieacademie inventariseert jaarlijks bij anderen dan de politie de behoefte aan politieonderwijs alsmede werkzaamheden als bedoeld in artikel 75 van de Politiewet 2012 voor het komende begrotingsjaar en de vier daaropvolgende jaren. 2. Op grond van de behoeftestelling, bedoeld in artikel 45a van het Besluit beheer politie, de inventarisatie, bedoeld in het eerste lid, en de strategische onderzoeksagenda stelt de directeur van de Politieacademie jaarlijks uiterlijk op 1 april Onze Minister, in afschrift aan de korpschef, in kennis van de door hem benodigde sterkte en middelen voor de uitvoering van de taken van de Politieacademie in het daaropvolgende jaar.

Artikel 8
  1. De directeur van de Politieacademie verstrekt aan Onze Minister een 4-maandsmanagementrapportage over de taakuitvoering en het gevoerde beleid van de Politieacademie. Deze managementrapportages worden telkens uiterlijk op respectievelijk 1 juni, 1 oktober en 1 februari verstrekt aan Onze Minister. 2. De in het eerste lid bedoelde rapportages en het jaarverslag van de Politieacademie bevatten in ieder geval de onderstaande informatie: a. de realisatie van hetgeen in het jaarplan, bedoeld in artikel 100, derde lid, van de Politiewet 2012, en het beleidsplan, bedoeld in artikel 100, eerste lid, van deze wet, is vastgesteld; b. de omvang van de sterkte en middelen die feitelijk ter beschikking zijn gesteld aan de Politieacademie.

Artikel 9

Dit besluit berust op de artikelen 96, tweede lid, en 99, vierde lid, van de Politiewet 2012. B De artikelen 10, 11, 12, 13 en 14 vervallen, onder vernummering van de artikelen 15 en 16 tot de artikelen 10 en 11. C In artikel 11 (nieuw) wordt «Besluit LSOP» vervangen door: Besluit Politieacademie.

ARTIKEL VI

In artikel 3.2, tweede lid, van het Besluit OM-afdoening wordt «een basisopleiding» vervangen door: een politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, onder 1°, van de Politiewet 2012.

ARTIKEL VII

Het Besluit politieonderwijsraad wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 vervalt:, bedoeld in artikel 19 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. B Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «het bureau» vervangen door: het secretariaat. 2. In het tweede lid wordt «Het bureau» vervangen door: Het secretariaat. 3. In het derde lid wordt «het bureau» vervangen door: het secretariaat. 4. Het vierde lid vervalt. C In artikel 4, tweede lid, wordt «tenminste» vervangen door: ten minste. D Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. De raad stelt jaarlijks voor 1 april een ontwerpbegroting op voor het eerstvolgende jaar en zendt deze naar Onze Minister. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. De raad doet jaarlijks voor 15 maart aan Onze Minister schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden en over voor het secretariaat ter beschikking gestelde sterkte. 3. Het vierde lid vervalt. E Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8

a.

Dit besluit berust op artikel 82, zevende lid, van de Politiewet 2012.

ARTIKEL VIII

Het Besluit verplichte politiegegevens wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel c wordt «een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012» vervangen door: de Landelijke eenheid, bedoeld in artikel 3 van het Besluit beheer politie,. 2. In onderdeel d, wordt «een landelijke eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 2012» vervangen door: de Landelijke eenheid. B Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «de eindtermen van de door Onze Minister aan te wijzen vervolgopleiding» vervangen door: de kwalificatie van een door Onze Minister aan te wijzen politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Politiewet 2012. 2. In het tweede lid wordt «de in het eerste lid bedoelde eindtermen» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde kwalificaties.

ARTIKEL IX

In artikel 2, tweede lid, onder a, van de Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden wordt «de eindtermen van de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen vervolgopleidingen» vervangen door: de kwalificaties van een door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen politieopleidingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder s, van de Politiewet 2012.

ARTIKEL X

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot Wassenaar, 12 oktober 2017 Willem-Alexander De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de achtentwintigste november 2017 De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT