Besluit van 13 december 2022, houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet
Besluit van 13 december 2022, houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 17 augustus 2022, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4077385; Gelet op artikel 36, tweede lid, van de Politiewet 2012;De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 september 2022, nr. W16.22.00105/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 8 december 2022, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4317246; Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit verdeling sterkte en middelen politie wordt als volgt gewijzigd: AArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel b wordt «de aspiranten, bedoeld in artikel 1, onder b, van het Besluit bezoldiging politie» vervangen door «de bij de politie aangestelde aspiranten, bedoeld in artikel 1, onder b, van het Besluit algemene rechtspositie politie, en de bij de politie aangestelde ambtenaren in opleiding, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Besluit algemene rechtspositie politie». 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: d. begrotingsjaar:
het kalenderjaar waarvoor de begroting dient.BArtikel 3 wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid wordt «de landelijke eenheden en de ondersteunende diensten, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder b en c, van de wet» vervangen door «de Landelijke eenheid, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit beheer politie, en de ondersteunende diensten, bedoeld in de artikelen 28, eerste lid, 36, eerste lid, en artikel 43a, eerste lid, van het Besluit beheer politie». 2. Het vijfde lid vervalt. CIn artikel 4 wordt «de drie op het begrotingsjaar volgende jaren» vervangen door «de vier op het begrotingsjaar volgende jaren» en wordt «de regionale en landelijke eenheden» vervangen door «de eenheden». DNa artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
a.
-
In afwijking van de artikelen 3, tweede en vierde lid, en 4 kan de korpschef bepalen dat een percentage van de te realiseren operationele sterkte van een eenheid in een begrotingsjaar en maximaal twee daaropvolgende jaren niet wordt gerealiseerd. Ten aanzien van een regionale eenheid geschiedt deze beslissing in overeenstemming met de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de hoofdofficier van justitie. 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden aspiranten als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Besluit algemene rechtspositie politie niet meegerekend bij de operationele sterkte. 3. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal twee procent per begrotingsjaar. 4. De uitkomst van de vermenigvuldiging van het met toepassing van het eerste lid niet te realiseren deel van de operationele sterkte van een eenheid per begrotingsjaar met de daarbij behorende loonsom wordt door de korpschef in hetzelfde begrotingsjaar uitsluitend binnen deze eenheid besteed aan andere uitgaven. Ten aanzien van een regionale eenheid geschiedt deze beslissing in overeenstemming met de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de hoofdofficier van justitie. 5. Onder de loonsom, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de loonsom, vastgesteld in de begroting voor het begrotingsjaar waarin toepassing wordt gegeven aan het eerste lid. EArtikel 6 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «een regionale of landelijke eenheid» vervangen door «een eenheid» en wordt «een andere regionale of landelijke eenheid» vervangen door «een andere eenheid».
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 13 december 2022Willem-AlexanderDe Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Uitgegeven de zestiende december 2022 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
Door middel van dit wijzigingsbesluit wordt in het Besluit verdeling sterkte en middelen politie een zogenoemde bandbreedte geregeld. De bandbreedte houdt in dat de korpschef1 kan beslissen een deel van de – door de Minister van Justitie en Veiligheid (hierna: minister) bepaalde – te realiseren operationele sterkte van een eenheid niet te realiseren en de middelen die als gevolg daarvan vrijvallen kan aanwenden voor de bekostiging van andere uitgaven. Ten aanzien van een regionale eenheid doet de korpschef dit in overeenstemming met de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de hoofdofficier van justitie.
Daarnaast worden door middel van dit wijzigingsbesluit enkele wetstechnische verduidelijkingen en correcties doorgevoerd. In de artikelsgewijze toelichting worden deze wijzigingen toegelicht.
Dubbel slot en bandbreedte
De Politiewet 2012 (artikel 36) bepaalt dat de minister jaarlijks de omvang van zowel de sterkte als de middelen bepaalt en over de onderdelen van de politie verdeelt (het zogenoemde dubbel slot). Daarbij dient de minister de regels, vastgelegd in het Besluit verdeling sterkte en middelen politie, in acht te nemen. Dat besluit maakt onderscheid tussen de verdeling van te realiseren operationele sterkte enerzijds en de verdeling van de te realiseren niet-operationele sterkte en de middelen voor de (operationele en niet-operationele) sterkte en het materieel anderzijds. Het dubbel slot beperkt de ruimte om keuzes te maken in het uitgeven van de beschikbare middelen omdat die voor een groot deel vastzitten in de omvang en verdeling van de operationele sterkte.
De omvang van de operationele sterkte en de verdeling ervan over de onderdelen van de politie wordt door de minister voorafgaand aan het begrotingsjaar bepaald. Dit is voor de korpschef randvoorwaarde voor zijn bedrijfsvoering, welke hij inzichtelijk maakt door middel van een organisatie- en formatieplan dat door de minister wordt vastgesteld in het beheersplan. De niet-operationele sterkte en de middelen worden in het door de minister vast te stellen beheersplan onderscheidenlijk de begroting over de onderdelen van de politie verdeeld.
De Politiewet 2012 bepaalt voorts dat het ontwerpbeheersplan en de ontwerpbegroting worden besproken in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) (het overleg, bedoeld in artikel 19 van de Politiewet 2012). Op grond van het Besluit beheer politie en het Besluit financieel beheer politie worden het ontwerpbeheersplan en de ontwerpbegroting als bijlagen bij de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de Staten-Generaal gezonden. Na goedkeuring van de begroting van het ministerie stelt de minister het beheersplan en de begroting van de politie vast.
In het...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT