Besluit van 15 mei 2023 houdende wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de herpositionering van het overeenstemmingsvereiste met betrekking tot rechtspositionele regels met gevolgen voor rechten en plichten van individuele rechterlijke ambtenaren alsmede de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 25 mei 2022, houdende wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de herpositionering van het overeenstemmingsvereiste met betrekking tot rechtspositionele regels met gevolgen voor rechten en plichten van individuele rechterlijke ambtenaren (Staatsblad 2022, 208)

Besluit van 15 mei 2023 houdende wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de herpositionering van het overeenstemmingsvereiste met betrekking tot rechtspositionele regels met gevolgen voor rechten en plichten van individuele rechterlijke ambtenaren alsmede de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 25 mei 2022, houdende wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de herpositionering van het overeenstemmingsvereiste met betrekking tot rechtspositionele regels met gevolgen voor rechten en plichten van individuele rechterlijke ambtenaren (Staatsblad 2022, 208)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 16 december 2022, nr. 4371629;Gelet op de artikelen 1ab, 1ac en 5g, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en artikel VII van de wet van 25 mei 2022, houdende wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met de herpositionering van het overeenstemmingsvereiste met betrekking tot rechtspositionele regels met gevolgen voor rechten en plichten van individuele rechterlijke ambtenaren (Staatsblad 2022, 208); De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 januari 2023, nr. W16.23.00007/II); Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 9 mei 2023, nr. 4628469, Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 2h wordt als volgt gewijzigd:1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Een rechterlijk ambtenaar legt de eed of belofte, bedoeld in artikel 5g, eerste lid, van de wet, af volgens het formulier dat in bijlage 1 bij dit besluit is opgenomen. 2. In het vierde lid (nieuw) wordt «artikel 5g, eerste lid, van de wet» vervangen door «het derde lid». BArtikel 5 komt te luiden:

Artikel 5
  1. Voor de bepaling van hun salaris worden de rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 7 van de wet, ingedeeld in de volgende categorieën:

categorie 1: president van en procureur-generaal bij de Hoge Raad;

categorie 2: vice-president van en plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad;

categorie 3: raadsheer in en advocaat-generaal bij de Hoge Raad; procureur-generaal, lid van het College van procureurs-generaal; hoofdofficier van justitie bij de arrondissementsparketten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en bij het arrondissementsparket in de arrondissementen Gelderland en Overijssel gezamenlijk; hoofdofficier van justitie bij het landelijk parket; hoofdofficier van justitie bij het functioneel parket;

categorie 4: landelijk hoofdadvocaat-generaal; hoofdofficier van justitie bij de overige parketten;

categorie 5: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij de arrondissementsparketten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en bij het arrondissementsparket in de arrondissementen Gelderland en Overijssel gezamenlijk; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij het landelijk parket; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij het functioneel parket;

categorie 6: hoofdadvocaat-generaal; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij de overige parketten;

categorie 7: senior raadsheer in een gerechtshof; senior rechter A in een rechtbank; senior advocaat-generaal; senior officier van justitie A;

categorie 8: raadsheer in een gerechtshof; senior rechter in een rechtbank, advocaat-generaal bij het ressortsparket of het parket-generaal; senior officier van justitie;

categorie 9: rechter in een rechtbank; officier van justitie;

categorie 9a: rechter in opleiding; officier in opleiding;

categorie 10: griffier van de Hoge Raad; gerechtsauditeur, tevens raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof waarbij hij is aangesteld; gerechtsauditeur, tevens rechter-plaatsvervanger in de rechtbank waarbij hij is aangesteld; substituut-officier van justitie; officier enkelvoudige zittingen; senior-gerechtsauditeur;

categorie 11: gerechtsauditeur; substituut-griffier van de Hoge Raad. 2. In bijlage 2 bij dit besluit zijn, overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde indeling, de hoogten van de salarissen van de rechterlijke ambtenaren die zijn aangesteld voor een volledige arbeidsduur, vermeld. 3. De rechterlijk ambtenaar die is aangesteld voor een minder dan volledige arbeidsduur of voor wie de arbeidsduur op basis van artikel 8b, eerste lid, is vastgesteld op meer dan gemiddeld 36 uren per week, ontvangt een salaris overeenkomstig het tweede lid, vermenigvuldigd met de voor hem geldende arbeidsduurfactor. CNa artikel 5 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5

a.

  1. Indien krachtens artikel 5, tweede lid, voor het salaris van een rechterlijk ambtenaar een schaal is vastgesteld, geniet deze bij de eerste benoeming met ingang van de datum van indiensttreding het als eerste in de schaal vermelde salaris en vervolgens telkens na één jaar het daarna in de schaal vermelde salaris. 2. Ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar wiens eerste benoeming een ambt bij een gerechtshof of rechtbank betreft kan door het betrokken gerechtsbestuur van het eerste lid worden afgeweken. Indien het gerechtsbestuur voornemens is in deze zin te besluiten, stelt het de Raad voor de rechtspraak in de gelegenheid hierover advies uit te brengen. Heeft de Raad voor de rechtspraak advies uitgebracht, dan zendt het gerechtsbestuur een afschrift van het vervolgens genomen besluit aan de Raad voor de rechtspraak. 3. Ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar, anders dan bedoeld in het tweede lid, kan door Onze Minister van het eerste lid worden afgeweken, doch niet anders dan op voorstel van of na het inwinnen van advies bij de functionele autoriteit.

Artikel 5

b.

  1. Bij een opvolgende benoeming in een ambt waaraan een hoger maximum salaris is verbonden en waarvoor krachtens artikel 5, tweede lid, een schaal is vastgesteld, geschiedt de inpassing in die schaal, met ingang van de datum van indiensttreding, op het naast hogere bedrag. De jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris blijft geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig artikel 5a plaatsvond. 2. Ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar wiens opvolgende benoeming een ambt bij een gerechtshof of rechtbank betreft kan door het betrokken gerechtsbestuur ten gunste van de rechterlijk ambtenaar worden afgeweken van het eerste lid, eerste volzin. Indien het gerechtsbestuur voornemens is in deze zin te besluiten, stelt het de Raad voor de rechtspraak in de gelegenheid hierover advies uit te brengen. Heeft de Raad advies uitgebracht, dan zendt het gerechtsbestuur een afschrift van het vervolgens genomen besluit aan de Raad. 3. Ten aanzien van een rechterlijk ambtenaar, anders dan bedoeld in het tweede lid, kan door Onze Minister van het eerste lid worden afgeweken, doch niet anders dan op voorstel van of na het inwinnen van advies bij de functionele autoriteit.

Artikel 5

c.

  1. Bij een opvolgende benoeming in een ambt waaraan een gelijk maximum salaris is verbonden en waarvoor krachtens artikel 5, tweede lid, een schaal is vastgesteld, geschiedt de inpassing in die schaal van de rechterlijk ambtenaar die nog niet het aan dat ambt verbonden maximum salaris geniet, met ingang van de datum van indiensttreding, op het naast hogere bedrag. De jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris blijft geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig artikel 5a plaatsvond. 2. In geval van een in artikel 5b, vierde lid, van de wet bedoelde wijziging van de vaststelling van het gerecht of het parket waarbij een ambt wordt vervuld, wordt aan het in het eerste lid bepaalde overeenkomstige toepassing gegeven. DArtikel 6 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid wordt «overeenkomstig het bij en krachtens artikel 7 van de wet bepaalde» vervangen door «krachtens artikel 5». 2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 7, tweede lid, van de wet» vervangen door «artikel 5, eerste lid,». EArtikel 6c komt te luiden:

Artikel 6

c.

  1. Indien een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar, die nog niet het maximum salaris van de voor hem geldende salarisschaal geniet, naar het oordeel van het in artikel 4 bedoelde gezag zijn ambt uitstekend vervult, kan zijn salaris worden verhoogd tot een in die salarisschaal vermeld hoger bedrag. 2. Indien een niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar, die het maximum salaris van de voor hem geldende salarisschaal geniet, naar het oordeel van het in artikel 4 bedoelde gezag zijn ambt uitstekend vervult, kan zijn salaris worden verhoogd tot een bedrag vermeld in de salarisschaal behorende bij het ambt waarvan het maximum salaris het naast hogere is van dat van het ambt waarin hij is benoemd. 3. Het oordeel over de wijze waarop een ambt wordt vervuld, bedoeld in het eerste en tweede lid, komt tot stand op basis van het verslag van een met de rechterlijk ambtenaar gehouden functioneringsgesprek of een vastgestelde beoordeling van het functioneren van de rechterlijk ambtenaar. 4. Verhoging van het salaris als bedoeld in het eerste en tweede lid geschiedt met ingang van een door het in artikel 4 bedoelde gezag te bepalen dag. In geval van verhoging van het salaris als bedoeld in het eerste lid, blijft de jaarlijkse verhoging tot het daarna in de schaal vermelde salaris geschieden op dezelfde dag van het jaar als waarop die overeenkomstig artikel 5a plaatsvond. 5. Een salarisverhoging als bedoeld in het tweede lid kan worden ingetrokken indien de rechterlijk ambtenaar zijn ambt naar het oordeel van het in artikel 4 bedoelde gezag niet meer uitstekend vervult. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing. 6...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT