Besluit van 16 oktober 2014 tot wijziging van het Besluit inburgering en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de toevoeging van een praktijkexamen ten behoeve van de oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt aan het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving en enkele andere wijzigingen

Besluit van 16 oktober 2014 tot wijziging van het Besluit inburgering en het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de toevoeging van een praktijkexamen ten behoeve van de oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt aan het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving en enkele andere wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juli 2014, nr. 2014-0000094121, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie; Gelet op de artikelen 5, derde lid, 7, vierde lid, en 47, derde lid, van de Wet inburgering en de artikelen 16, tweede lid, 16a, tweede lid, 21, zesde lid, 34, tweede lid, en 45b, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 augustus 2014, nr. W12.14.0219/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 oktober 2014, nr. 2014-0000150146, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit inburgering wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt «beroepsonderwijs of leerlingwezen» vervangen door: of middelbaar beroepsonderwijs vanaf niveau 2. 2. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met l tot de onderdelen c tot en met k. B Artikel 2.10 komt te luiden:

Artikel 2.10
  1. De inburgeringsplichtige verwerft kennis van de Nederlandse samenleving op het niveau van de bij regeling van Onze Minister vast te stellen eindtermen met betrekking tot de volgende onderdelen: a. kennis van de Nederlandse maatschappij; b. oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. 2. Van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde te verwerven kennis is vrijgesteld de persoon die inburgeringsplichtig is geworden voor 1 januari 2015. C Artikel 3.9 komt te luiden:

Artikel 3.9
  1. Het inburgeringsexamen bestaat voor wat betreft de examinering van de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, uit de volgende onderdelen: a. leesvaardigheid; b. luistervaardigheid; c. schrijfvaardigheid; d. spreekvaardigheid. 2. Het inburgeringsexamen bestaat voor wat betreft de examinering van de kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, uit de volgende onderdelen: a. kennis van de Nederlandse maatschappij; b. oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de onderdelen van het inburgeringsexamen, genoemd in het eerste en tweede lid. D Na artikel 3.9 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.9

a.

  1. De onderdelen leesvaardigheid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid van het inburgeringsexamen worden afgelegd door middel van een door Onze Minister beheerd geautomatiseerd systeem. 2. Het onderdeel schrijfvaardigheid van het inburgeringsexamen wordt schriftelijk afgelegd. 3. Het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving van het inburgeringsexamen wordt voor wat betreft het onderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt afgelegd door middel van een praktijkexamen en voor wat betreft het onderwerp kennis van de Nederlandse maatschappij door middel van een door Onze Minister beheerd geautomatiseerd systeem. 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze van examineren.

Artikel 3.9

b.

  1. De resultaten van de onderdelen leesvaardigheid en luistervaardigheid van het inburgeringsexamen worden beoordeeld door Onze Minister door middel van het geautomatiseerde systeem, bedoeld in artikel 3.9a, eerste lid. Het onderdeel spreekvaardigheid van het inburgeringsexamen wordt voor een deel beoordeeld door middel van het geautomatiseerde systeem, bedoeld in artikel 3.9a, eerste lid, en voor het overige deel door de door Onze Minister aan te wijzen beoordelaars. 2. Het onderdeel schrijfvaardigheid wordt beoordeeld door de door Onze Minister aan te wijzen beoordelaars. 3. Het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 3.9a, derde lid, wordt voor wat betreft het onderdeel kennis van de Nederlandse maatschappij door middel van een geautomatiseerd systeem beoordeeld en het praktijkexamen van het onderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt wordt door examinatoren beoordeeld. 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de beoordeling van het examen. E In artikel 3.13, onderdeel c, wordt «examinatoren» vervangen door: examinatoren en beoordelaars. F Aan artikel 6.2, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: h. de door Onze Minister aangewezen organisaties die belast zijn met de uitvoering van een internationale diplomawaardering of een indicatie van het onderwijsniveau van een betrokkene ter ondersteuning van de in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel b, bedoelde oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. G In artikel 7.5, eerste lid, artikel 7.6, eerste lid, artikel 7.13 en artikel 7.15, eerste lid, wordt «artikel 2.3, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 2.3, eerste lid, onderdeel c, zoals dit luidde op 31 december 2014. H In Hoofdstuk 9 wordt na het opschrift «Afdeling 1. Overgangsbepalingen» een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.1

Vrijgesteld van de inburgeringsplicht is degene die voor 1 januari 2015 inburgeringsplichtig is geworden en a. beschikt over een diploma staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, of b. in aanmerking zou zijn gekomen voor een vrijstelling van de inburgeringsplicht op grond van artikel 2.3, eerste lid, onderdeel b, zoals dit onderdeel luidde op 31 december 2014. I De bijlage bij artikel 6.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder de gegevens die betrekking hebben op de administratieve verwerking door Onze Minister van de in de onderdelen a en e bedoelde personen wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: t. factuurgegevens ten behoeve van Onze Minister betreffende de kosten voor een internationale diplomawaardering of indicatie van het onderwijsniveau in het kader van de in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel b, bedoelde oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. 2. Onder de gegevens die betrekking hebben op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT