Besluit van 17 november 2022 tot wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 in verband met vaststellen van een maximumtermijn aan het kunnen aftrekken van bepaalde eenmalige uitkeringen van de vermogensgrondslag en een wijziging in het vermogensbegrip voor toepassing van de compensatie vervallen ouderentoeslag
Besluit van 17 november 2022 tot wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 in verband met vaststellen van een maximumtermijn aan het kunnen aftrekken van bepaalde eenmalige uitkeringen van de vermogensgrondslag en een wijziging in het vermogensbegrip voor toepassing van de compensatie vervallen ouderentoeslag
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister voor Langdurige Zorg en Sport in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 september 2022, kenmerk 3437561-1034996-WJZ; Gelet op artikel 3.2.5, tweede lid, van de Wet langdurige zorg en artikel 2.1.4a, zevende lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 november 2022, no. W13.22.00113/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 15 november 2022, kenmerk 3464788-1034996-WJZ); Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:1. In de omschrijving van het begrip compensatie vervallen ouderentoeslag wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door «eerste en tweede lid». 2. In de alfabetische volgorde wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd: grondslag sparen en beleggen:
grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001; 3. Aan het slot van de omschrijving van het begrip vermogensinkomensbijtelling wordt toegevoegd «, derde lid». BAan artikel 3.3.1.2 wordt een lid toegevoegd, luidende:5. Bij ministeriële regeling kan een periode worden vastgesteld gedurende welke het bedrag van een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan worden afgetrokken, welke periode kan verschillen per uitkering. CArtikel 3.3.1.2a wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt de som van: a. 4% van de grondslag sparen en beleggen, verminderd met, voor zover van toepassing, de vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 3.3.1.2, eerste lid, onder a en b, en b. de vermogensinkomensbijtelling,
doch ten hoogste € 1.700.2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid. 3. In het tweede lid (nieuw) wordt «Het eerste en tweede lid zijn» vervangen door «Het eerste lid is». DArtikel 3.3.2.3, eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:1. Onder 4° wordt «4% van dat vermogen,» vervangen door «4% van de grondslag sparen en beleggen, verminderd met, voor zover van toepassing, de vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 3.3.1.2, eerste lid, onder a en b,». 2. Onder 5° wordt «4% van zijn vermogen,» vervangen door «4% van zijn grondslag sparen en beleggen, verminderd met, voor zover van toepassing, de vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 3.3.1.2, eerste lid, onder a en b,».
Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:1. In de omschrijving van het begrip compensatie vervallen ouderentoeslag wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door «eerste en tweede lid». 2. In de alfabetische volgorde wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd: grondslag sparen en beleggen:
grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001; 3. Aan het slot van de omschrijving van het begrip vermogensinkomensbijtelling wordt toegevoegd «, derde lid». BAan artikel 3.2 van wordt een lid toegevoegd, luidende:5. Bij ministeriële regeling kan een periode worden vastgesteld gedurende welke het bedrag van een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan worden afgetrokken, welke periode kan verschillen per uitkering. CArtikel 3.2a wordt als volgt gewijzigd:1. Het eerste lid komt te luiden: 1. De compensatie vervallen ouderentoeslag bedraagt de som van: a. 4% van de grondslag sparen en beleggen, verminderd met, voor zover van toepassing, de vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder a en b, en b. de vermogensinkomensbijtelling,
doch ten hoogste € 1.700.2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid. 3. In het tweede lid (nieuw) wordt «Het eerste en tweede lid zijn» vervangen door «Het eerste lid is». DArtikel 3.13 eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:1. Onder 4° wordt «4% van dat vermogen,» vervangen door «4% van de grondslag sparen en beleggen, verminderd met, voor zover van toepassing, de vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder a en b,». 2. Onder 5° wordt «4% van zijn vermogen,» vervangen door «4% van zijn grondslag sparen en beleggen, verminderd met, voor zover van toepassing, de vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, onder a en b,».
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. Gegeven te ’s-Gravenhage, 17 november 2022Willem-AlexanderDe Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Uitgegeven de drieëntwintigste november 2022 De Minister van Justitie en...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT