Besluit van 22 juni 2023 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege vaststelling van de parameters vanaf inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen

Besluit van 22 juni 2023 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege vaststelling van de parameters vanaf inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 21 april 2023, nr. 2023-0000238940; Gelet op de artikelen 144, eerste lid, en 150b, derde lid, van de Pensioenwet en de artikelen 139, eerste lid, en 145a, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 mei 2023, No. W12.23.00096/III); Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 19 juni 2023, nr. 2023-0000322707, Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 23a wordt als volgt gewijzigd:1. In het opschrift wordt «vanaf 2020» vervangen door «vanaf 1 juli 2023». 2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a. De aanhef komt te luiden «Bij toepassing van de regels, bedoeld in artikel 144, eerste lid, aanhef en onderdeel a, b en c, van de Pensioenwet dan wel artikel 139, eerste lid, aanhef en onderdeel a, b en c, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling gaat een fonds uit van:. b. Onderdeel a komt te luiden: a. minimale verwachtingswaarden voor de prijs- en looninflatie van 2% respectievelijk 2,4% per jaar;. c. In onderdeel b wordt «5,8%» vervangen door «5,4%» en vervalt «uniforme». d. In onderdeel c wordt «7,5%» vervangen door «7%», vervalt «uniforme» en wordt «190» vervangen door «180». e. In onderdeel d vervalt «uniforme». f. In onderdeel e wordt «niet beursgenoteerd» vervangen door «niet-beursgenoteerd», wordt «4,8%» vervangen door «4,4%», vervalt «uniforme» en wordt «70» vervangen door «60». g. In onderdeel f vervalt «uniforme». h. In onderdeel g wordt «kredietrisicovrije» vervangen door «risicovrije», wordt «aandelen» vervangen door «beursgenoteerde aandelen» en vervalt «uniforme». 3. Het tweede lid komt te luiden: 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bedragen de minimale verwachtingswaarden voor de prijs- en looninflatie voor de hele looptijd van de ramingen de door het Centraal Planbureau meest recente vastgestelde ramingen van de prijs- en looninflatie. 4. In het vijfde lid komt de tekst onder de tabel te luiden: Vastrentende waarden zonder rating hebben geen aparte gewichten. Deze waarden worden verdeeld over twee andere categorieën: de kortlopende vorderingen en liquide middelen worden toegekend aan de categorie AAA en de overige vastrentende waarden zonder rating aan de categorie High Yield. 5. Het zesde lid komt te luiden: 6. Voor het omrekenen van rendementen naar het portefeuillerendement wordt gebruik gemaakt van onderstaande correlatietabel. Voor de omrekening van het meetkundig naar het rekenkundig gemiddelde geldt de formule: rekenkundig gemiddelde = meetkundig gemiddelde + ½ σ2:

Categorie

1

2

3

4

5

1 Vastrentende waarden

1

0

0

½

0

2 Beursgenoteerde aandelen

0

1

¾

½

½

3 Overige zakelijke waarden

0

¾

1

½

½

4 Niet-beursgenoteerd vastgoed

½

½

½

1

½

5 Grondstoffen

0

½

½

½

1BArtikel 23b komt te luiden:

Artikel 23

b. Scenariosets.

Fondsen gebruiken voor uitvoering van een scenario-analyse een uniforme set met 10.000 economische scenario’s die door De Nederlandsche Bank beschikbaar wordt gesteld. CIn artikel 36a wordt «inwerkingtreding van het Besluit toekomst pensioenen» vervangen door «inwerkingtreding van het Besluit toekomst pensioenen of het Besluit van 22 juni 2023 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege vaststelling van de parameters vanaf inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Stb. 2023, 219)» en wordt «Besluit toekomst pensioenen van toepassing» vervangen door «Besluit toekomst pensioenen of het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van het Besluit van 22 juni 2023 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege vaststelling van de parameters vanaf inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen van toepassing Stb. 2023, 219» en wordt «36 en 36a» vervangen door «23a, 23b, 36, 36a en 36b». DArtikel 36b komt te luiden:

Artikel 36

b. Overgangsrecht in verband met wijziging parameters.

Een fonds dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 22 juni 2023 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling vanwege vaststelling van de parameters vanaf inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Stb. 2023, 219) het rendement op vastrentende waarden, bedoeld in artikel 23a, eerste lid, onderdelen f en g, heeft vastgezet voor een periode van vijf jaar op basis van de actuele marktrente bij aanvang van deze periode kan eenmalig, in afwijking van artikel 4, derde lid, onderdeel b, zoals dat luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit toekomst pensioenen, voor de premievaststelling vanaf het jaar 2024 het rendement op vastrentende waarden opnieuw vastzetten voor een periode van vijf jaar op basis van de actuele marktrente bij aanvang van deze periode.

ARTIKEL II

In het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt in hoofdstuk 9b na het opschrift een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 9b.1 Risico-neutrale scenario’s

Artikel 43 Risico-neutrale scenario’s

De risico-neutrale scenario’s die door uitvoerders worden gebruikt bij berekening van het netto profijt, bedoeld in de artikelen 150e, eerste lid, onderdeel a, 150p, vierde lid, onderdeel a, sub 5° en 220e, vierde lid, onderdeel a, van de Pensioenwet dan wel de artikelen 145d, eerste lid, onderdeel a, 145o, vierde lid, onderdeel a, sub 5° en 214d, vierde lid, onderdeel a, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling en bij de collectieve waardeoverdracht indien gebruik wordt gemaakt van de vba-methode, bedoeld in artikel 150n, tweede lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 145m, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling worden door De Nederlandsche Bank beschikbaar gesteld.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ’s-Gravenhage, 22 juni 2023Willem-AlexanderDe Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Uitgegeven de dertigste juni 2023 De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

De Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling schrijven voor dat de regels over parameters en economische scenario’s ten behoeve van de berekeningen noodzakelijk voor de uitvoering van een pensioenregeling uiterlijk iedere vijf jaar getoetst moeten worden1, waarbij de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen een commissie instelt en om een oordeel vraagt.

Het advies van de vorige commissie is uitgebracht op 6 juni 2019 en op 1 januari 2020 zijn de nieuwe parameters en economische scenario’s in werking getreden. Vanwege de toentertijd nog lopende onderhandelingen over het Pensioenakkoord, is in dat advies geen rekening gehouden met het Pensioenakkoord en de daaruit volgende Wet toekomst pensioenen. In het nieuwe pensioenstelsel zijn de hierboven genoemde parameters en economische scenario’s, naast de huidige wettelijke toepassingen, ook noodzakelijk bij berekeningen voor nieuwe wettelijke toepassingen. Daarnaast is voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel een nieuw type scenario’s nodig, namelijk risico-neutrale scenario’s. Om deze redenen heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen eerder dan na vijf jaar een nieuwe commissie ingesteld en gevraagd om een oordeel over de parameters en de economische en risico-neutrale scenario’s ten behoeve van de noodzakelijke berekeningen in zowel het huidige en het nieuwe pensioenstelsel, als voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.2

De commissie heeft op 30 november 2022 haar advies uitgebracht. In de Kamerbrief over het advies van de commissie heeft het kabinet aangegeven voornemens te zijn het advies van de commissie over te nemen.3 Dit besluit regelt de nieuwe parameters en economische en risico-neutrale scenario’s vanaf 1 juli 2023.

De commissie heeft tevens, op verzoek van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en op grond van de Pensioenwet4, advies uitgebracht aan De Nederlandsche Bank over rentes met een lange looptijd.5 De Nederlandsche Bank heeft reeds aangegeven het betreffende advies van de commissie te volgen en deze vanaf 1 januari 2023 mee te nemen in de systematiek voor het vaststellen van de zogeheten rentetermijnstructuur waarmee pensioenfondsen de waarde van hun toekomstige pensioenverplichtingen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT